Archief | juni, 2014

Pick up Points, gewoon Supermarkten!

28 jun

Pick up Points aan de Euromarkt?
Nu wethouder Van As (terecht) nieuwvestiging van AH of JUMBO blokkeert aan de Euromarkt in Alphen aan den Rijn, komen beide bedrijven gegarandeerd met dit konijn uit hun hoed: een Pick up Point! Want nu eigen nergens supermarktvestigingen meer gemakkelijk van de grond komen, hebben ze ontdekt dat er onduidelijkheid is over de status van hun ‘afhaalpunten’, en ze op die manier hun aantallen supermarkten nog wat kunnen uitbreiden.
Mijn standpunt is dat Pick up Points gewoon supermarktvestigingen zijn. Daarom dit blog.

Redding’ van de supermarkt
Albert Heijn probeert overal in het land naïeve gemeentebestuurders wijs te maken dat Pick up Points géén winkels zijn en derhalve overal gevestigd kunnen worden en zo werkgelegenheid bieden. En omdat Albert Heijn dat doet, wil JUMBO, toch al niet vies van ongebruikelijke vestigingsplaatsen, niet achterblijven. Als hun wensen bewaarheid worden, ontstaat er een dicht netwerk van die Pick up Points en worden bestaande supermarkten, én de winkelcentra waar ze gevestigd zijn, gereduceerd tot showrooms waar af en toe nog wel eens een klant rondloopt. Een volkomen ándere beweging als de manier waarop Cor Molenaar en zijn webwinkels winkelcentra uitkleden, maar met hetzelfde effect! En dat alles omdat onze retailers maar niet leren effectief met het internet om te gaan.
Ik wil in dit blog aantonen waarom een Pick up Point wél een, weliswaar nieuw type, winkel is, en dus planologisch alleen gevestigd kan worden waar winkels zijn toegestaan.

Verdringing
Het zal iedereen wel duidelijk zijn dat de situatie rond supermarkten op veel plaatsen allang uit de hand is gelopen. Waar vroeger supermarktketens nog netjes aan regio’s, en in ieder geval aan duidelijke klantengroepen, gebonden was, dijen de ‘lokale ketens”, met JUMBO als groot voorbeeld, in aantal én omvang, steeds meer uit, en gaan supermarkten steeds vaker ‘overal alles aan iedereen’ leveren. Als gevolg daarvan ziet de klant moeilijk onderscheid, verliest het laatste beetje ‘klantentrouw’ wat nog rest, en shopt overal waar voordeeltjes zijn te behalen. Intussen blijven supermarkten groeien, en hebben daarom steeds meer klanten nodig. Helaas, de kleine supers, en veel speciaalzaken, zijn allang failliet of opgeslokt, elke klant heeft allang minstens één supermarkt op loopafstand, zodat elke nieuwe klant bij de concurrent weggesnoept moet worden. Dat kost nóg meer geld, zodat de ‘vraatzucht’ van onze supermarktketens zo langzamerhand geen grenzen meer kent. Intussen romen discounters als Aldi en LIDL de onderkant van de markt af, en gebeurt hetzelfde aan de bovenkant met vernieuwende formules als Ecoplaza en Marqt. Een paar zelfstandige supermarkteigenaren onttrekken aan deze ‘rat-race’ door zich, als uitzondering, niet te richten op de concurrent, maar op de klant. Andere ketens zoals PLUS, Spar en Coöp, richten zich op kleinere, buurtgebonden, klantengroepen in de wetenschap dat hun grootschaliger collega’s hen daar niet kunnen volgen. Maar in het algemeen woedt in supermarktland een bikkelharde strijd om het marktaandeel, en het gevolg daarvan is het ‘Pick up Point’!

Wel of geen retail?
Beste lezers, als bijvoorbeeld Kiala op dit idee was gekomen, was ik niet in de pen geklommen. Tenslotte heeft dat bedrijf overal in wijken Pick up Points waar webwinkelkopers hun bestelde producten komen afhalen. Het alternatief van ‘thuisblijven’ is immers voor veel consumenten niet weggelegd. Alleen, de Pick up Points van AH zijn écht alleen van AH, en die van JUMBO van JUMBO, terwijl iedere webwinkel een overeenkomst met Kiala kan sluiten. Kortom, Pick up Points zijn onverbrekelijk verbonden met winkelketens en vormen een vast onderdeel van de retailmix, waarvan winkel, webshop én pick up point deel van uitmaken. In wezen is het de volgende stap in de poging van supermarkten om hun klanten steeds meer zélf het werk te laten doen. AH zegt dat letterlijk: “Uw auto als winkelwagen”!
Maar het blijft natuurlijk niet bij die paar klanten die écht geen tijd hebben om, van 09:00 tot 21:00 uur, de fysieke supermarkt te bezoeken, zélfs niet om hun, van tevoren opgegeven, bestelling daar, in een winkelcentrum, op te halen. Mij is over die groep geen enkel cijfer bekend, maar die moet toch, hoewel lawaaiig, heel klein zijn. In ieder geval veel te klein om de, tot nu toe zwaar verliesgevende webwinkels van die supermarkten, nu opeens rendabel te maken. Waarom ze daarin toch zoveel investeren?

Food”Kijkshop”
Natuurlijk kent iedereen de Kijkshop, de showroomwinkel van V&D, die in feite al een webshop was zonder dat het web al bestond (vanaf 1991). Je bekeek het assortiment in de vitrines, noteerde wat je wilde kopen, leverde dat briefje af aan de balie, het artikel werd uit het aangebouwde magazijn geplukt, de klant betaalde en nam het mee naar huis. Echt, er is geen mens te vinden die vindt dat die Kijkshop, hóe anders ook, géén winkel zou zijn. Zijn die Pick up Points zo anders?
Wel, die vitrines ontbreken, verder ziet het er precies zo uit! Alleen, zoals de échte Kijkshop heeft gemerkt, is de wereld sinds dat internet veranderd. Die ouderwetse vitrines zijn bij webshops allang vervangen door de PC’s, laptops, tablets en phablets van hun klanten. Als die iets vóór 0:00 uur bestelt kan dat al ’s morgensvroeg worden opgehaald bij zijn favoriete AH Pick up Point. Één stapje verder, en dan rij je naar dat Pick up Point, pakt je iPad en bestelt, onder het genot van een gratis kopje AH koffie, wat je nodig hebt, Dat wordt (groothandels gebruiken die logistieke mogelijkheden allang!) razendsnel door robots bij elkaar gezocht, gebundeld en voor je klaargezet. Je rekent af, rijdt naar huis en hebt nooit meer een échte winkel nodig!

Ontkenningsfase
Natuurlijk zal deze ontwikkeling in alle toonaarden worden ontkend, door supermarkten, vastgoedeigenaren, gemeentebestuurders en veel politici. Maar iedereen die in deze zaken thuis is, weet hoe snel ICT ontwikkelingen in marketing en logistiek gaan. De hierboven geschetste ontwikkeling is technisch allang mogelijk, en biedt de supermarktketens een nieuwe mogelijkheid om weer wat marktaandeel op concurrenten te winnen. Natuurlijk weer allemaal ten gerieve van ‘de klant’ die daar natuurlijk, op een paar uitzonderingen na, nooit om heeft gevraagd, en die met leegstaande winkelcentra achterblijft.
Nee, Pick up Points vormen niet de toekomst van de retailsector, maar het einde!

Advertentie

Identiteit of Imago?

18 jun

Heeft Alphen a/d Rijn een identiteit?
Nu onze gemeenteraad maar problemen blijft hebben met het doorhakken van 3 miljoen financiële knopen, gaan ze maar eens praten over iets wat niet zoveel geld kost, onze IDENTITEIT!
Helaas is er niet zoiets als een stedelijke, of gemeentelijke identiteit. Je hebt natuurlijk je persoonlijke identiteit, of zelfbeeld, je leent een stuk van die identiteit van de groep waarin je je thuisvoelt, waarmee je je vereenzelvigt (sociale identiteit) en een andere deel ontleen je aan het geheel van normen en waarden waarmee je bent opgevoed. Identiteit is dus iets persoonlijks, is dus voor iedereen verschillend, en per definitie niet bruikbaar om aan Alphen aan den Rijn, als stad óf gemeente (dat onderscheid moet je écht maken) mee te geven. Natuurlijk vormt de plaats waar je bent geboren en opgevoed een deel van je persoonlijke identiteit, maar daarmee heeft die plaats zelf geen identiteit.
De gemeenteraad gaat dus weer een avond praten over iets wat niet bestaat!

Imago
Als ik zo de berichtgeving volg, én de gebruiksomgeving, City Marketing, dan lijkt me de benaming IMAGO een stuk praktischer.
Imago, of Reputatie, heeft immers niets te maken hoe wij zelf onze stad of dorp zien, maar hoe anderen, van buiten onze grenzen, er tegenaan kijken. Daarnaast is het een begrip dat, in de reeks Reputatie, Relatie, Ruil (RRR) een centrale plaats binnen mijn vakgebied Marketing inneemt. Drie begrippen die cyclisch met elkaar zijn verbonden, zodat elke Ruilactiviteit met een externe partij die positief uitvalt, leidt tot een versteviging van de onderlinge Relatie, en hoe beter en bestendiger de relatie is, des te meer groeit de Reputatie, het Imago dus. Maar omgekeerd werkt het nét zo goed natuurlijk, alleen wat heftiger. Zoals het spreekwoord zegt: “Imago komt te voet, en gaat te paard!”

Positionering
Gelukkig blijven we op mijn terrein, want het begrip ‘Positionering’ betekent niets meer of minder dan de plaats die onze stad,  dorp of gemeente, voor een BEPAALDE DOELGROEP, inneemt ten opzichte van de ‘concurrentie’, OP BASIS VAN RELEVANTE KOOPMOTIEVEN! Positionering is dus doelgroep gebonden, vraag gebonden én situatie gebonden. Als we er vervolgens een voor die doelgroep(en) passend aanbod aan kunnen koppelen hebben we een mogelijk succesvolle propositie VOOR DIE DOELGROEP, die mogelijk kan leiden tot een positief gevoel over de transactie (RUIL) die eruit voort kan komen. Tevredenheid over die ruil (zakelijk succes, prettig wonen, etc.) kan dan leiden tot een betere relatie met die doelgroep, mogelijk zelfs tot mond-tot-mond ‘reclame’, en uiteindelijk, tot een betere reputatie. Processen die elkaar versterken, als het goed gaat, tenminste.
Mét wethouder Stegeman stel ik vast dat het wel dan niet hier rondlopen van Romeinen, 2000 jaar geleden, voor particulieren noch bedrijven een reden kan zijn zich hier te vestigen. Goede huisvestingsvoorzieningen, onderwijs, medische zorg, cultureel leven, infrastructuur, sportvoorzieningen, recreatieve mogelijkheden en een slagvaardig gemeentelijk apparaat zijn dat WEL! Net zoals de bevolkingsopbouw, de lokale arbeidsparticipatie, de politieke structuur en een beschikbaarheid van een adequaat opleidingsniveau van de burgers. ‘De Romeinen’ zijn dat zéker niet, maar het Archeon wél, om maar een voorbeeld te noemen.
Bij de huidige discussie lijkt het, nét als bij veel bedrijven, of de gemeente of de politiek wel even kan bepalen wat men buiten de stad, of de gemeente, belangrijk moet vinden.

Maar de klant, en niet de aanbieder, draait tegenwoordig aan de knoppen!

Onderscheid
Je onderscheidt je door op een andere, liefst opvallende, manier, in te spelen op de wensen (koopmotieven) van een specifieke groep geïnteresseerden. Anders dan gemeente en politici lijken te geloven, moet je dus voor ándere (deel-)segmenten of doelgroepen, via een ándere propositie streven naar een positief onderscheid in positionering. Voor grote of kleinere industriële bedrijven en retailbedrijven, maar ook voor groepen particulieren moet dus voor ELKE groep apart een aanbod worden geformeerd dat niet alleen op, door politici zo populaire, korte termijn, maar vooral op lange termijn (opbouwproces Reputatie) handhaafbaar is.

Onzinnig
Vanuit mijn vakgebied Marketing Strategie (waar we ons óók met het vermarkten van gemeenten en steden bezighouden) is het dus compleet onzinnig te praten over één propositie waarmee we, voor gemeente óf stad, effectief zouden inspelen op de mogelijkheden van alle mogelijke doelgroepen. Verspilling van tijd en geld is het gevolg!
Nog erger is als we denken (zoals binnen het communicatie vak ook vaak gedacht wordt) dat we die reputatie wel met alleen communicatieve listen en lagen kunnen verbeteren. Want daarbij vergeten we dat tevredenheid alleen ontstaat als datgene wat we mensen beloven, ook daadwerkelijk voorhanden is: “The proof of the Pudding is in the Eating”.
Als dat NIET het geval is, maakt communicatie het probleem alleen maar groter, en kan een reputatie zelfs vernietigen (vgl. de recente ‘case’ Van Woerkom!)

Kiezen
Politici en bestuurders willen altijd ‘Alles zijn voor Iedereen’, zo’n beetje de grootste marketingfout die je kunt maken. City marketing betekent dat je heel duidelijk kiest voor doelgroepen die je, ook op termijn, wérkelijk kunt bieden wat ZIJ op prijs stellen. Als onze gemeenteraad zich dát in haar vergadering bewust wordt, hebben we meer gewonnen dan met een, bij voorbaat zinloze, discussie tussen ‘wonen, recreëren, duurzaam ondernemen en Romeinen’.
Dát is immers niet meer dan politieke zelfbevrediging en levert niets op voor onze reputatie bij mensen die hun eigen wensen hebben.

En het zijn mensen die bepalen of bedrijven zich wel dan niet hier gaan vestigen!

 

Zwembaden verdrinken!

8 jun

Ontkend vóór de verkiezingen, noodzaak ná de verkiezingen
Op 2 maart 2013 schreef ik op deze site een blog onder de titel ‘Skaten in het Zwembad?’. Op dat moment was allang duidelijk dat het zoveelste prestigeproject in Alphen aan den Rijn, zwembad Aquarijn, een zwart gat was waar, via Sportspectrum, gemeentelijk geld gewoon verdampte. Zoals al in dat blog vermeld, mocht dit natuurlijk niet voor de verkiezingen bekend worden!
Maar het nieuwe college was nog niet gevormd, of er moest ‘ergens’ voor 3 miljoen aan bezuinigingen worden gevonden. Nou, direct en indirect, zijn we aan onze zwembaden en theater Castellum al 2 miljoen Euro per jaar kwijt, en het lag dus voor de hand dat dit ‘bezuinigingsdoelen’ werden. Twee megaprojecten die met elkaar gemeen hebben dat er, in financiële zin, geen licht in de tunnel zichtbaar is, en dat ze nergens anders voor gebruikt kunnen worden. Inderdaad, je kunt in Aquarijn niet skaten!

Zonder toekomst
Vóór de brand in De Thermen was al besloten dit voormalige, maar verouderde, recreatie bad te vervangen door een ‘zwemschuur’ omdat het, naast het geven van zwemlessen door Sportspectrum, alleen nog maar door de zwemclubs gebruikt zou worden. In feite werd De Thermen al járen als zogenaamd ‘doelgroepen bad’ gebruikt, waarvoor het veel te ruim, en dus te duur, was opgezet. Voor dat simpele nieuwe bad was het bedrag van de verzekering hoog genoeg. Tenslotte was een vast gebruiksdoel, via het ‘schoolzwemmen’ ook al Voltooid Verleden Tijd geworden. Helaas, de lobby van met name AZC en haar secondant, het Waterpolo Opleidings Centrum (waar is dat eigenlijk gebleven?) in de gemeenteraad was dusdanig sterk dat er uiteindelijk een Super-de Luxe Zwempaleis Aquarijn werd gebouwd. Dát kostte zo’n beetje het dubbele van die ‘zwemschuur’ en, om aanlegkosten én exploitatie van dat ding wat draaglijker te maken, werden koophuizen én ‘commerciële ruimtes’ eraan toegevoegd. Waarmee, in deze crisistijd, de kosten natuurlijk alleen maar hoger werden, en dat zwembad een permanent gat in de gemeentelijke begroting ging slaan.
In die, uitzichtloze, situatie ziet de gemeente “opeens” geen andere mogelijkheid dan dit prestigeproject af te schrijven en het, met ons ‘oude’ zwembad De Hoorn, maar te koop aan te bieden, óf die zwembaden gewoon af te breken om verdere verliezen te voorkomen. Eerlijk gezegd zie ik niet in wie er tegenwoordig nog een zwembad wil kopen, maar misschien kan Van der Valk nog iets met ‘De Hoorn’, voor een zacht prijsje, natuurlijk! Maar het project Aquarijn???

Plotseling?
De gemeente wil U graag wijsmaken dat dit alles niet voorzien kon worden, maar dat is natuurlijk een leugentje. Mijn blog uit 2013 hierover bewijst dat al. Maar, naast dat ik al eerder, informeel, diverse keren op deze problematiek had gewezen, schreef ik al op 31 januari 2011, ruim DRIE jaar geleden, het volgende:

Alphen aan den Rijn, ooit een echte zwemstad met één openluchtbad én twee overdekte baden, moet het al jaren doen met één openluchtbad waarvan provisorisch één binnenbad is gemaakt. Nogal logisch dat het aantal bezoekers keldert, en dat de zwemverenigingen weinig aantrekkingskracht hebben.
Bij het besluit het afgebrande bad De Thermen te herbouwen heeft de gemeenteraad (ook ik) besloten dat de kosten daarvan ‘in principe’ betaald moesten worden door de gebruikers. Omdat dit een ‘doelgroepenbad’ moest worden, was er een heus bewonerscomité nodig om ervoor te zorgen dat ook recreatieve zwemmers daar gebruik van mochten maken. En nu blijkt dat allemaal overbodig geweest te zijn. De belangstelling voor het zwemmen is ingestort door gebrek aan accommodatie, en Sportspectrum is blij met elke zwemmer! Mijn waarschuwing dat we direct een grote bak zwemwater en niet genoeg Alphenaren hebben om daar gebruik van te maken, blijkt te kloppen. De inkomsten gaan de kosten niet dekken. Een verdere prijsverhoging is uitgesloten, want dan komen die zwemmers echt nooit meer. En omdat alles wat in die Thermen II gaat zwemmen, uit De Hoorn komt, zullen ook daar de inkomsten sterk dalen. Het lijkt erop dat de gemeente haar prognoses over onze zwembaden snel moet bijstellen, en de begroting moet gaan uitpluizen om de komende tien jaar onze zwembaden boven water te houden.

Zwembadloos Alphen?
Alphen aan den Rijn is decennialang een echte ‘zwemstad’ geweest, maar de enorme kosten die daarvoor gemaakt moeten worden, vormen al meer dan TIEN jaar een repeterend discussiepunt in de gemeenteraad. Maar het is een feit dat kinderen en volwassenen in de afgelopen jaren steeds vaker gekozen hebben voor andere sporten, of andere bezigheden. Er is dus minstens één hele generatie potentiële zwemmers verloren gegaan. Het is maar de vraag of zich dat herstelt. Scholen hebben, nu de gemeente dat niet langer subsidieert, het aloude ‘schoolzwemmen’ in de ban gedaan, en veel ouders hebben in de omgeving andere zwembaden gevonden om hun kroost te leren zwemmen. Dus staat het afstoten van onze zwembaden, en het afscheid van de ‘zwemstad’ voor de deur. Waar het megaverlies de afgelopen jaren nog een kwestie was van ‘voor en door Alphenaren’, na de fusie is het niet aan de orde om Boskopers en ex-Rijnwoudenaren te laten meebetalen aan voorzieningen die ze niet gebruiken! Dan eindigt het zwemavontuur waar het ongeveer begon, aan het Aarkanaal. Met mooi weer is het immers toch al steeds drukker aan het strandje aan de Zegerplas, daar vlakbij. Een noodzakelijke keuze, maar laat het college daar nou eens duidelijk over zijn!

Redt gratis parkeerplaats ons Stadshart?

4 jun

Ook in Alphen aan den Rijn is voor veel winkeliers en politici een gratis parkeerplaats de heilige graal van ons Stadshart. Maar ís dat ook zo, of is het, met “de webshops”, “de crisis” of ‘de ketens’ gewoon het zoveelste excuus om niet zelf de handen uit de mouwen te steken?

“Extra parkeerplaatsen helpen winkeliers niets”
Dit was de kop die dagblad Trouw op de eerste dag van deze maand ‘sierde’. Onderzoeker Mingardo van de Erasmus Universiteit trok deze conclusie uit een groot onderzoek dat hij hield onder 70.000 bezoekers van winkelcentra in ons land. Een conclusie die haaks staat op wat winkeliers, ook in Alphen aan den Rijn, zéker menen te weten, namelijk dat parkeerruimte een winkelcentrum aantrekkelijk maakt. Mingardo constateert echter dat, voor winkelcentrum ‘De Meent’ in Rotterdam, maar 20% van de bezoekers met de auto komt, en die parkeerplaatsen onmogelijk veel effect kunnen hebben op de aantrekkelijkheid van winkelcentra. Hij constateert verder: “Bijzondere winkels en bruisende aanblik zijn veel belangrijker voor een winkelgebied”.
Nou vind ik, en alle consumenten met mij, dat bijzondere en dat bruisen ook belangrijk, maar of het belangrijker is? Is gebrek aan parkeerruimte, of de kosten daar van, wel dan niet de boosdoener bij alle leegstand in stadscentra?

De Meent
Toen ik, ruim veertig jaar geleden, bij V&D in Rotterdam werkte, vormde dat gebouw de afsluiting van het Rotterdamse Stadshart. De laatste jaren is er hard gewerkt aan een verdere uitbreiding van dat Stadshart aan de oostzijde van de Coolsingel, al eerder via de ‘koopgoot’ verbonden met de westzijde (Lijnbaan). Daar zijn met name ook veel (dure) parkeerplaatsen aangelegd. Tja, en op díe plaats, in het hart van wereldstad Rotterdam, gemakkelijk bereikbaar via tram en metro, zou het wel eens kunnen dat, parkeerplaatsen of niet, uiteindelijk maar 20% van de bezoekers per auto arriveert. Zodat het er misschien niet zoveel toe doet, dat parkeren. Tenslotte gaat niemand daar zijn wekelijkse boodschappen halen. De Meent is, nét als de Lijnbaan, vooral een recreatief winkelgebied, met winkels én terrassen.

70.000 respondenten
Mingardo onderzocht eerder, in allerlei andere winkelgebieden, de relatie tussen parkeermogelijkheden en aankopen (horeca bleef buiten beeld, vreemd genoeg), en vond die relatie niet. Dus concludeert hij vrolijk dat parkeergelegenheid er niet toe doet, en dat de winkeliers hun energie beter in de verbetering van hun winkelaanbod kunnen steken. Kortom, Alphense winkeliers, laat de parkeergelegenheid maar aan de ‘ambtenaren die erover gaan’. Klopt dit? Nou, ik zou dat onderzoek wel eens willen zien, met name wélke winkelcentra in dat onderzoek waren opgenomen. Want zowel de beschikbaarheid, áls de noodzaak, van parkeerruimte verschilt nogal voor Stadscentra aan de ene kant, en voor Dorps-, Buurt en Wijkcentra aan de andere. En dan praat ik maar niet over buurtwinkels (altijd op loopafstand) en voor de centra van grote steden, zoals Lijnbaan en Meent in Rotterdam. De laatste bieden hun miljoenen bezoekers immers zo’n keus aan winkels, horeca, diensten en ander vertier dat dit opweegt tegen welke nadelen daar verder ook aan kleven. Zoals schaarse en peperdure parkeerplaatsen.
Daarbij, de vraagstelling beperkt zich tot de relatie van parkeermogelijkheden en aankopen. Niet de effecten op ‘winkelen’ zonder koop, bezoek aan horeca, cultuur en evenementen die met name in grote én kleinere stadscentra zo belangrijk zijn.

Stadshart Alphen aan den Rijn
Wat nu het ‘Stadshart’ heet van de stad Alphen aan den Rijn, is ooit ontstaan uit drie winkelstraten in de dorpen Alphen, Aarlanderveen en Oudshoorn. Hoewel er sinds de zeventiger jaren diverse verzorgende wijk- en buurtcentra aan zijn toegevoegd, is de functie van dat ‘Stadshart’ wel uitgebreid, maar niet gewijzigd. Maar, ondanks die ontwikkeling. kan ‘De Alphenaar’ nog steeds voor ál zijn behoeften in dat Stadshart terecht en dóet dat dus ook. In de praktijk kost dat veel extra parkeerruimte voor aankopen die weinig te maken hebben met het ‘recreatieve winkelen’ dat ándere consumenten nu juist in een ‘bruisend Stadshart’ zoeken. Een Stadshart waar, naast hierop gerichte winkels, ook horeca, diensten én cultuur een onderdeel moeten uitmaken. ‘Boodschappenwinkels’ zijn er immers genoeg in de winkelcentra die er in dorpen en wijken omheen liggen.

Gratis Parkeren
De theorie van consumentengedrag heeft het niet over ‘parkeren’, maar over ‘bereikbaarheid’. Want wat heb je aan parkeerruimte, als je er niet, of moeilijk, met de auto kunt komen of als het té duur is, zoals we zien bij het Station. Maar ook het openbaar vervoer, én de fiets, stellen hun eigen eisen aan aanrijroutes en ‘parkeer’ ruimte. Daarbij, de klant die voor koopjes de markt, of discounters, bezoekt, zal eerder klagen over parkeertarieven, dan degenen die een plezierig, maar toch al prijzig, middagje in dat centrum willen doorbrengen. En op een zonnige dag zal de fiets ook eerder een alternatief vormen, dan bij kou of in de stromende regen.
Mét Mingardo stel ik inderdaad de vraag of gratis parkeerplaatsen inderdaad meer klanten naar het Stadshart zouden trekken. Want dat Stadshart moet regionaal wel opboksen tegen allerlei alternatieven in de buurt die soms die allang gratis parkeerplaatsen (Leiderdorp, Zoetermeer) hebben. Dán gaat tellen hoe attractief dat Stadshart nou eigenlijk is voor de recreatief winkelende klant uit Alphen en omstreken. Zolang er, in allerlei opzichten, nog zoveel schort aan ons Stadshart, zullen zelfs gratis parkeerplaatsen weinig uitmaken. Als zelfs het Rijnplein al niet bijdroeg aan de aantrekkelijkheid…..