Archief | september, 2014

Einde Ridderhof?

27 sep

Afbraakjournalistiek
Eerlijk gezegd snap ik niet wat Jan Belt zaterdag 27 september beoogde met zijn artikel over de Ridderhof. Wat ongetwijfeld een mooi artikel over de, opnieuw, succesvolle Passar Malam moest worden, werd tot één grote rijstebrijberg van negatieve uitlatingen over wat toch in wezen zijn werkgevers zijn: de adverteerders.
De hele retailsector heeft het moeilijk, de bedrijven die in de huidige crisis nog écht winst maken zijn op de vingers van één hand te tellen en ‘leegstand’ is bezig tot een nationaal probleem uit te groeien. Dat De Ridderhof daar nog de nodige nieuwe problemen bij heeft gekregen, weet half Nederland.
Kijk, dat al onze winkelcentra, en niet alleen De Ridderhof, zich maar moeizaam aanpassen aan de nieuwe werkelijkheid van crisis en internet, is bekend. Maar waarom Belt daarvoor winkeliers interviewt die, zoals Ron Pool van Sandra’s Square Mode, bewezen hebben van die problematiek geen kaas hebben gegeten, is mij een raadsel. Frans Ligthart is een goede schoenmaker, maar wat hij over winkelcentra zegt is niet de moeite waard. Of zijn verhuizing een goede zet is geweest, zó logisch vind ik dat niet, de tijd zal het leren. Maar er zijn in Alphen toch werkelijk wel mensen die daar, net als ik dat kan, wel degelijk zinnige dingen over kunnen zeggen. Alleen doen we minder spectaculaire uitspraken, natuurlijk!

Ridderhof achterhaald?
Met het De Bron complex (inclusief bibliotheek) en de apotheek vormde De Ridderhof in 1972 het hart van de nieuwe wijk Ridderveld. Natuurlijk springt de laatste verbouwing, met ruimte voor Hoogvliet, ALDI en Wibra, eruit, maar al eerder verschenen winkels op de plaats van het Chinese restaurant, dat vroeger eenzaam op een leeg voorplein stond. Met drie supermarkten (naast C-1000 en AH, Végé), hoefde je in die tijd voor bijna niets naar de stad, omdat er daarnaast winkels waren als bijvoorbeeld Marskramer, DA en HUBO. Maar de tijd staat niet stil. Op maar een paar minuten fietsen ontstond ‘De Herenhof’, een voor die tijd veel moderner en vooral groter wijkwinkelcentrum. Omdat het ‘Stadshart’ zich desondanks bleef profileren als boodschappencentrum werd dat een aderlating voor De Ridderhof, de bouw van de Baronie, een planologische blunder, betekende al overcapaciteit, de toevoeging van twee supermarkten in de Ridderhof verergerde dat alleen maar. Toen kwam het bekende drama, en tenslotte betekende de verbetering aan de wegen bij De Ridderhof maandenlang een slechte bereikbaarheid. Tja, en dat dit winkelcentrum, slechts provisorisch omgebouwd tot overdekte winkelruimte, na bijna vijftig jaar aan een grondige verbouwing toe is, dát lijkt nogal voor de hand te liggen.
Als concept (wijkwinkelcentrum) is het natuurlijk allang achterhaald, maar als lage prijzen buurtcentrum functioneert het nu al prima. Natuurlijk moet je dáárop, en niet op vergane glorie, voortborduren.

Ridderhof geen toekomst?
Zeker nu het maar niet opschiet met de verbouwing van De Herenhof, heeft De Ridderhof voor goedkope dagelijkse boodschappen duidelijk een meerwaarde. Natuurlijk is het te groot, maar dat geldt voor praktisch élk winkelcentrum in Nederland (zie “Winkelcentra veel te groot” op http://www.bricksenclicks.me). Dus ligt gedeeltelijke afbraak voor de hand. De hele vleugel vanaf het centrale plein tot De Bron, inclusief de benzinepomp, kan afgebroken worden om ruimte te maken voor woningbouw en combinatie met een welzijnsvoorziening met gezondheidscentrum, nu het plan Lupinehof toch niet doorgaat! Mét parkeergarage eronder, natuurlijk! De entree aan de Bruins Slotsingel is gloednieuw, en voor de rest kunnen we volstaan met een grondige verbouwing en een herindeling van de beschikbare winkelruimte. Die winkels kunnen, door integratie met webshops, trouwens toch veel kleiner worden uitgevoerd. De ‘nieuwe’ Ridderhof is dan kleiner, maar biedt nog altijd alles wat klanten in een ‘boodschappencentrum’ zoeken. Voorzitter Robert Grootenhuijs moet niet zo moeilijk doen. Ondanks al die verschillende belangen gewoon een nieuw, rendabel winkelcentrum opzetten, en nou eens stoppen met compromissen die tóch niet werken. Een plan dat veel mensen geld gaat kosten, maar minder dan de, over vijf tot tien jaar, onvermijdelijke collaps van het huidige centrum. Een plan dat financierbaar is omdat het gebaseerd is op ‘sustainable growth’, een plan dat zich door zijn realisme kan verheugen op steun vanuit het stadhuis omdat het positief bijdraagt aan de beleving van de wijk.

Positieve aanpak
Met een nieuw doel voor ogen moet er kritisch worden gekeken naar de invulling. Bij een ‘boodschappencentrum’ is maar heel weinig mogelijk op het gebied van mode: Twee supermarkten, een versplein waar bakker, groenteboer, slager en viswinkel één geheel vormen, één slijterij, één drogisterij, één bloemenwinkel, één Marskramer, één boekwinkel (AKO of Primera stijl) de huidige twee textielsupers, één Budgetwinkel met een eetcafé met terras is wel genoeg. Daarnaast kan aanvullend nog ruimte worden gevonden voor wellicht één modewinkel, één stomerij/kleermaker, en één kapper. Met de HUBO omdat alle bouwmarkten nu eenmaal een brug verder gevestigd zijn. Een dergelijk compact Ridderhof, waarbij een deel, met parkeerruimte, gewoon blijft staan, lijkt me het meest gericht op de behoeften van de bevolking, mits de winkeliers zich blijven richten op álle bevolkingsgroepen in de wijk. Dat betekent gewoon dat eigenaars én winkeliers nu over hun eigen schaduw heen moeten stappen, want straks valt er niets meer te hebben.
Als ze dít soort plannen kunnen omarmen zullen ze opnieuw bij het AD aan kunnen kloppen om hun nieuwe toekomst te ontvouwen. Maar misschien zijn ze tegen die tijd al zo ver opgeschoten met hun eigen groei naar ‘Nieuwe Winkeliers’ dat ze geprint drukwerk niet eens meer nodig hebben.
En de Pasar Malam, díe blijft, natuurlijk, al zitten andere winkelcentra daar jaloers op te azen….

Advertentie

Place to be?

24 sep

Detmold
Na Assen is Detmold in het Duitse Lippe (geboortegrond van Prins Berhard) de tweede, qua inwonertal met Alphen aan den Rijn vergelijkbare, stad die we deze maand bezochten. Opnieuw nauwelijks lege panden gezien, wel, zonder verdere aanleiding, heel veel bezoekers, leuke winkels in winkelstraten die rondom de tuin en vijver van een zestiende eeuws kasteel gelegen zijn. Een stad vol leuke geveltjes, verrassende winkels , een markt die zich uitstrekt ver buiten het marktplein en héél veel grote en kleine terrassen met klantgericht en vriendelijk personeel.
Kortom, een ervaring die opnieuw aangeeft hoe belangrijk de combinatie van verrassend aanbod, redelijke prijzen (je betaalt op de terrassen ongeveer 30% minder dan in onze stad gebruikelijk is), wat historie én een uitgekristalliseerde centrumfunctie eigenlijk wel niet is.

TK MAXX Detmold
Hoewel er op die markt genoeg levensmiddelen te koop zijn, en het centrum beschikt over een heel palet aan bakkers en slagerijen, hebben we geen supermarkt aangetroffen. Blijkbaar heeft het centrum van Detmold helemaal geen supermarkt nodig om veel publiek te trekken. Terwijl de ‘loop’ in Alphen aan den Rijn, ondanks het ‘bezit’ van zelfs drie supermarkten, gestaag terugloopt. Misschien juist omdat die supermarkten er wél zijn?
Nee, daar, midden in de stad, opent vandaag een groot nieuw warenhuis van de keten TK MAXX. Op 1500 vierkante meter biedt deze nieuwe onderneming niet alleen 45 arbeidsplaatsen, maar ook mode(merken), modeaccessoires, schoenen en woninginrichting tegen discountprijzen. Een soort MediaMarkt voor mode in een stad die al jaren een grote keus in modewinkels biedt. Uiteraard met geïntegreerde webshop!

Alphense dagen
Ik heb vaak de indruk dat je pas een Alphenaar bent als je regelmatig laat horen dat er in Alphen niets te beleven is. Nou, dat was in 1972, toen we hier kwamen wonen, beslist waar, maar nu, ruim veertig jaar later, is dat flauwekul. Integendeel, er is in Alphen van alles te doen, alleen lijkt ons Stadshart daar maar niet van te kunnen profiteren.
Als ik lees dat de ‘Alphense dagen’ honderdduizenden bezoekers trokken, vraag ik me gelijk af wát daarvan, één week later, nog van te merken is. Het lijkt erop dat het best lukt die bezoekers naar Alphen te slepen, maar dat we er niet in slagen die bezoekers ervan te overtuigen dat ons Stadshart voor hen ‘The Place to Be’ is. Die bezoekers, zowel uit Alphen zelf, als uit de regio, laten ons centrum immers steeds meer links liggen. Blijkbaar overtuigt dat Stadshart hen tijdens dat bezoek absoluut niet van haar meerwaarde. En dát is een kwalijke zaak.

Participatie
Wat direct opvalt is dat onze winkeliers en horecamensen alleen bij uitzondering iets doen met al die activiteiten in en rond ons Stadshart. Ze spelen er niet of nauwelijks op in met hun advertenties en/of etalages en ze lijken ook de kleuterklas van de ‘sociale media’ nog steeds niet ontgroeid te zijn. Je zou van alles en nog wat IN en ROND je winkel of horecagelegenheid kunnen organiseren waarmee je inhaakt op externe activiteiten, maar het gebeurt gewoon niet. En als je dat NIET doet, vormt je bedrijf tijdens dat soort dagen eerder een stoorzender dan een stimulans er naar binnen te gaan. Natuurlijk zitten de terrassen wel vol, tijdens de jaarmarkt, zeker als het mooi weer is, maar gebeurt dat omdat er nou zo oergezellig is, of omdat de bezoekers verder geen kant op kunnen? Waarom zo weinig met specifieke aanbiedingen geflyerd, of getwitterd, tijdens evenementen? Aanbiedingen die ook op langere termijn effect hebben? Soms lijkt het erop dat de ondernemers in dat Stadshart die activiteiten alleen zien als extra inkomstenbron. Dát kun je je als kermisexploitant wel permitteren, maar als winkelier of horecaonderneming? Dan komt er immers altijd weer een tegenvallende ‘normale’ week achteraan, en kun je weer gaan klagen. Natuurlijk zijn er best uitzonderingen, maar van het gros van onze stadshartondernemers gaat, zeker ook tijdens activiteiten, té weinig uit om effect te sorteren. En dat leidt er weer toe dat dat acties van anderen ook minder effect sorteren dan wanneer iedereen mee zou doen. Tenslotte, zo zegt het spreekwoord, kun je een kameel wel naar de bron brengen, maar je kunt hem niet dwingen eruit te drinken.

Levend Stadshart
Beste lezers, het is niet voor de eerste keer dat ik erop wijs dat het onmogelijk is ons Stadshart zowel als boodschappencentrum (dorpscentrum) voor de omwonenden, als recreatief winkelcentrum (de natuurlijke functie van een stadscentrum) voor de hele regio te promoten. Het is niet zo’n probleem om één, maar dan wel op de centrumfunctie gerichte, supermarkt in dat Stadshart te hebben, maar drie, dát is gewoon teveel diepvrieskip en aardappelen om het gezellig te maken. Want wat we daar niet hebben, de markt daargelaten, is een modern versplein (de winkels aan het Aarplein kun je zo toch niet noemen) of een delicatessenwinkel. Meer mode, en vooral, meer verschillende soorten modeaanbod is belangrijk en er mogen bést nog wat ándere schoenwinkels bij. Daarbij, ons Stadshart is gewoon veel te groot om echt gezellig te kunnen zijn. De Rijn helpt ook niet echt, natuurlijk, in combinatie met die uitgestrektheid. En dan heb ik het nog maar niet over de webrevolutie in de retail, terwijl ons Stadshart niet eens vrij WIFI biedt in een land met de hoogste dichtheid in smartphones en tablets in de wereld.

Gefriemel in de Marge

13 sep

Malaise
De Alphense winkeliers zijn wanhopig op zoek naar een uitweg uit de bestaande malaise. Nu duidelijk is dat het bezoek aan ons Stadshart al sinds de bouw rond het Rijnplein stelselmatig terugloopt, komt voor de één na de ander met “zijn” oplossing voor het probleem:
• Té veel ondernemers zijn gebiologeerd door de datum dat hun huurcontract afloopt en ze kunnen stoppen.
• Centrum manager Martin de Vries werd als de ‘redder’ van het Stadshart binnen gehaald, en dat kon dus alleen maar tegenvallen.
• Het nieuwe opperhoofd van De Aarhof, Johan Litaay, pleit voor ‘alle ballen op de Aarhof’, terwijl die Aarhof eigenlijk alleen maar aan diversiteit inboet.
• VOA kopstuk Edwin ten Brink pleit voor permanente openstelling op zondag, alsof dát opeens extra stromen kooplustigen opwekt.
• Nu (AD 13 september) blijken ondernemers opeens wel te willen investeren in gratis parkeren, alsof daarmee alle problemen verdwijnen.

Attractiviteit
In de tweede editie van mijn boek ‘Marketing voor Retailers’ staat een vereenvoudigd wiskundig model van Lakshmanan en Hansen (uit 1965!) waarmee je zou kunnen uitrekenen op welk deel van de koopkracht van ons totale verzorgingsgebied ons Stadshart zou kunnen rekenen. Het is gebaseerd op de rapportcijfers voor én het belang van alle, voor een centrum relevante, punten dat Stadshart in de ogen van consumenten attractief maken. Als je dat vervolgens ook doet voor alle omliggende stadscentra, kun je bepalen hoe ons Stadshart scoort ten opzichte van die omgeving.
Natuurlijk zijn (Huff, 1960) openstelling, vervoersmogelijkheden, reistijd, reiskosten én parkeermogelijkheden factoren, maar als ons Stadhart slecht scoort op factoren als reputatie, persoonlijke voorkeur klant, breedte en diversiteit van het aanbod, beschikbare diensten en prijsniveau zetten bovenstaande ‘verbeteringen’ geen zoden aan de dijk. Natuurlijk is het altijd goed ‘leuke dingen’ te organiseren, zoals deze week weer gebeurt, maar als het Stadshart als geheel niet boeit, zien we al die bezoekers pas over een jaar weer! Natuurlijk kan, in een land waar 96% (!) van de inwoners een internetaansluiting heeft, geen winkel meer zonder website, maar de, vooral door leveranciers bepleite, gezamenlijke webshop, volgens het model Veenendaal, is het paard achter de wagen spannen.

Oplossing: De Nieuwe Winkelier
Marktonderzoeker Frank Quix toonde dinsdag jl., tijdens het jubileum symposium van vakblad Retailtrends, aan dat, door de (óók in Alphen) zelfs in deze crisistijd doorgaande bouwactiviteiten, de omzet per vierkante meter winkelruimte in de afgelopen 20 jaar GEHALVEERD is. Het zou me niet verbazen dat de prijs die winkeliers voor die vierkante meter betalen, in die tijd is verdubbeld. Zelfs een complete leek zal snappen wat er moet gebeuren: Méér omzet op mínder vierkante meters. Dat scheelt niet alleen huur, maar ook bespaart die winkelier fors op kosten voor personeel, energie, voorraad en afschrijving. Díe oplossing heb ik al jaren geleden beschreven als ‘De Nieuwe Winkelier’ en staat, mét allerlei positieve en negatieve consequenties, op http://www.bricksenclicks.me.
Een oplossing waarbij fysieke winkel én webshop één nieuwe formule vormen!

Assen
Kortgeleden bezocht ik Assen. In de hoofdstad van Drente, nog iets kleiner dan Alphen aan den Rijn, vind je natuurlijk alle landelijke ketens, en, vreemd genoeg, nauwelijks leegstand. Maar het merkwaardigste fenomeen daar is het, 18.000 m2 grote (!) warenhuis Vanderveen waarin 70, merendeels ZELFSTANDIGE, winkeliers, dienstenaanbieders en horecamensen hun geld verdienen. De plaats die zelfs voor aannemers (Slim bouwen Assen) als showroom wordt gebruikt. Waar de meubelafdeling ook functioneert als tentoonstellingsruimte voor plaatselijke kunstenaars en waar de Duitse ambassadeur met zijn Israëlische ambtgenoot een, ook ándere, tentoonstelling over ex-concentratiekamp Westerbork opent. De ultieme shop-in-the-shop formule die letterlijk én figuurlijk het centrum van de bedrijvigheid in Assen vormt. Een familiebedrijf onder leiding van een directie die al sinds de negentiende eeuw centraal staat in het sociale en maatschappelijke leven in en rond Assen. Kan zoiets ook in Alphen? Ik vrees, eerlijk gezegd, dat dit nérgens meer kan, maar dat betekent niet dat het principe, zelfstandige winkels die zich concentreren op hun kernassortiment, niet ook in Alphen aan den Rijn tot een divers aanbod en een werkelijk aantrekkelijk Stadshart zou kunnen leiden.

Compact Stadshart
Vrijwel elke winkel is (reden voor die eeuwig groeiende winkels) in de val getrapt van wat we het ‘aanvullende’ assortiment noemen. Geen producten waarmee we die winkel associëren, maar als de klanten er toch zijn…. Als gevolg ziet de consument de verschillen niet meer, iedereen lijkt alles voor iedereen aan te bieden. De Nieuwe Winkelier concentreert zich vooral op zijn kernassortiment, en biedt op de website een veel dieper (maar dus niet breder) assortiment aan. Wel uitbreiding in merken, kleuren en variëteiten, maar géén aanbod in productgroepen die klanten in andere winkels verwachten. Dát is ook wat Warenhuis Vanderveen kenmerkt. De directie verkoopt, behalve in de grote CD/DVD afdeling, zelf geen goederen, maar let er scherp op dat hun ‘schoenmakers’ bij hun leest blijven. Daardoor is elke winkel een superspecialist, en biedt het warenhuis een plezierige afwisseling van productgroepen. De klant wordt hier geholpen door, o.a., de eigenaars, waarbij gedegen kennis van het eigen assortiment, én van de vaak vaste klanten, voorondersteld mag worden.
In Alphen aan den Rijn kunnen we zoiets realiseren door met méér specialisten één bestaande winkelruimte te delen, zodat de klant meer geboden wordt op een veel kleiner oppervlakte.
Ook dat staat op http://www.bricksenclicks.me

Aarhof boven alles?

7 sep

Johan Litaay
De nieuwe voorzitter van winkeliersvereniging van winkelcentrum De Aarhof in Alphen aan den Rijn zegt het zó op zijn linked’in site:
“Als centrum voorzitter profileer ik het winkelcentrum en behartig ik de belangen van de vijftig winkeliers. Mijn visie en missie zijn een essentieel onderdeel van de missie van de stichting centrummanagement. Doel is om 100% (is nu 90% ) van de Alphenaren overhalen om in Alphen bij voorkeur in de Aarhof de dagelijkse boodschappen te doen. Het percentage Alphenaren dat haar niet dagelijkse boodschappen buiten Alphen doet, te verlagen naar minimaal 35-40% (nu 50%)”
Onder de kop “Aarhof is groot genoeg” profileert hij zichzelf en De Aarhof in het AD van zaterdag 6 september. Dat is dan ook gelijk het enige waarover we het voorlopig eens lijken te zijn. (zie “Oorlog tussen Aarhof en Rijnplein?”, van 17 augustus jl.)

De Aarhof
In tegenstelling tot zijn voorganger (ex-Hema Cor Webber) ken ik Johan helemaal niet, hij komt ook niet uit het retailwereldje, maar dat hoeft niet per definitie een probleem zijn. Helaas, hoewel hij koene taal spreekt, lijkt hij zijn gegeven paard bij de staart te sturen. Dát kan best wat problemen opleveren, voor de Aarhof, maar vooral voor ons Stadshart als geheel. Hoewel die Aarhof in het begin een redelijk breed aanbod leverde, is het aantal verschillende winkels in de loop der jaren flink verminderd, en met de komst van Blokker gaat dat gewoon door. Kortom, De Aarhof is vanaf de start bedoeld geweest het bestaande Alphense dorpshart voor de sterk groeiende bevolking aantrekkelijker te maken, en niet als ‘winkelcentrum erbij’. De Aarhof vormt een onverbrekelijk geheel met de rest van het Stadshart, en uitsluitend de eigendomsverhoudingen (eerst grootmacht Corio, nu “Sectie 5 investments”) rechtvaardigt een eigen club. Maar zowel op Linked’in als in het krantenartikel blijkt wel dat Johan die Aarhof een volledig zelfstandige functie toedicht!

Dát is natuurlijk complete onzin, ons Stadshart komt er als geheel weer bovenop, of gaat verloren, met of zonder Aarhof.

Exit Winkeliersverenigingen
Ik zou er zo langzamerhand voor willen pleiten al die verschillende winkeliersverenigingen op te doeken, en eensgezind, onder de dagelijkse leiding van de Stadshart manager, te proberen van ons Stadshart ‘the place to be’ voor álle Alphenaren te maken. Daar komt namelijk NIETS van terecht zolang alles in handen is van verschillende belangenclubs voor individuele winkeliers die geen van allen veel oog hebben voor het geheel, ons Stadshart. Centrumwinkeliers kunnen nu eenmaal niet leven van de klanten die speciaal hun winkel komen bezoeken, al lijken ze dat alleen in uitzonderingsgevallen in te zien. Centrumwinkeliers hebben juist toeloop nodig van klanten die om een heel andere reden ons Stadshart bezoeken (welke reden dan ook), dát is toch de reden waarom die huurprijzen in dat centrum zo hoog zijn? Nou, die paar winkels in De Aarhof zullen niet of nauwelijks invloed hebben op de houding van ‘De Alphenaar’ met betrekking tot dat Stadshart. En een helikoptervlucht ter ere van het 40-jarig jubileum zal die attitude ook niet veranderen. Zeker van boven ziet praktisch geen winkelcentrum er leuk uit, en De Aarhof helemaal niet. Wat dat betreft was de skelterrace op het parkeerdak, een paar jaar terug, een beter idee. Ook bij een robot, zo vlak na alle ophef over inzet binnen de zorg, kun je publicitair vraagtekens zetten. Hetzelfde geldt voor drones en 3D printers. Maar alles wat specifiek binnen Aarhof, Rijnplein, Julianastraat of Van Mandersloostraat wordt georganiseerd, zou veel effectiever voor het hele Stadshart ingezet kunnen worden.

Klantentrouw
Het spijt me voor de nieuwe voorzitter, maar hij probeert de klok terug te draaien. Klanten zijn al jaren steeds minder trouw aan ‘hun’ winkel en ‘hun’ winkelcentrum. Die trend gaat hij niet omdraaien. De enige manier om, elke dag opnieuw, is, ook elke dag opnieuw, ervoor te zorgen dat Alphenaren een goede reden hebben hun Stadshart te bezoeken. Daarvoor is een goed en divers aanbod op den duur veel belangrijker dan allerlei evenementen, hoe aardig die ook zijn. Aanbod dat niet alleen in winkels wordt gerealiseerd, maar ook in de horeca, en binnen cultuur, welzijn en overheid. Het is, nét als in een winkel, de mix die de aantrekkelijkheid bepaalt, niet een bepaalde artikelgroep, een bepaalde winkel of zelfs maar het Rijnplein of De Aarhof.
Wat dat betreft schat ik het effect van het complex van verrassende kleine winkeltjes in de vroegere Kunstverdieping heel wat hoger in dat helikoptervluchtje. Waarover een volgend blog, overigens!

Hoe gek het ook lijkt, de vastgoedsector kijkt alleen naar de verhuurbaarheid van een winkelpand, de winkelier denkt teveel in ‘spullen’, en winkelcentra overschatten hun grip op de klant schromelijk, en niet alleen in het licht van de internetverkopen. Hoe het nou toch kan dat ons Stadshart nog steeds geen (sponsored) vrij WIFI heeft, dáár heb ik nou weer geen woorden voor! Daarentegen is het succes van een gezamenlijke webshop een door leveranciers in het leven geroepen fata morgana! Een sprookje waarin ook Johan Litaay lijkt te geloven. Zonde!