Archief | december, 2014

Koopzondag redding Alphense Stadshart?

27 dec

 

Fata Morgana
Je kon er natuurlijk op wachten: Een gloednieuwe burgemeester en nog slechts een paar weken om de verliezen over 2014 goed te maken, dus wil iedereen nú meer koopzondagen. Nou zijn detaillisten meestal ziekelijk optimistisch, maar die verliezen worden écht niet meer goedgemaakt nu 2014 (gelukkig, in vele opzichten) bijna historie is. En Liesbeth Spies, onze nieuwe burgemeester, hoef je al een hele tijd niets meer te vertellen over dat Alphense Stadshart waar ze al jaren winkelt. Dat is maar goed ook, want het door VOA en winkeliersverenigingen vertelde sprookje gaat ervan uit dat, als je je winkel meer uren opent, daardoor de omzet stijgt (zeker waar) en daarmee de winst (absoluut onwaar). Het probleem van ons Stadshart is immers NIET dat de Alphenaren te weinig tijd hebben om de winkelen, maar dat die Alphenaren het al jaren niet aantrekkelijk genoeg vinden om in hun eigen winkelcentrum te winkelen. Aan die houding, en dus ook aan het daaraan gekoppelde koopgedrag, verandert niets als die winkels vaker open zijn. Té veel Alphense ondernemers hebben dat inmiddels aan den lijve ondervonden, en laten de huidige koopzondagen nu al voor wat ze zijn. Meer koopzondagen brengen die winkeliers niets op!

Boodschappen doen, of Winkelen
We hebben in Nederland vijf soorten winkelcentra:
1. Stadscentra van Grote Steden—Uitsluitend recreatief winkelen–GROEI
2. Stadscentra van Kleinere en Middelgrote Steden–Vooral recreatief winkelen–KRIMP
3. Centra van grotere dorpen en wijkcentra—Vooral boodschappen doen–KRIMP
4. Dorps- en buurtcentra – Uitsluitend boodschappen doen–WISSELVALLIG
5. Perifere, vaak gespecialiseerde, grootschalige winkelcentra – Vaak ‘beleveniscentra’ voor infrequente aankopen–GROEI

Het Alphense Stadshart hoort duidelijk bij de tweede categorie, maar functioneert, zoals zoveel van dit soort centra, nog vooral als het dorpscentrum dat het ooit was. Dat geldt, met al die supermarkten in de vier omliggende wijk- en buurtcentra, vooral voor de drie supermarkten, maar ook in de non-food sector zijn er veel te veel winkelketens die de consument overal tegenkomt. Natuurlijk zijn er uitzonderingen (zoals de gloednieuwe kookwinkel van Woerdman, of de winkeltjes in de City-bazaar), maar over het algemeen nodigt de winkelmix in ons Stadshart niet uit om er nou elke week rond te stappen. Gewoon veel te veel van hetzelfde om de Alphenaren aan dat Stadshart te binden, laat staan de inwoners van de dorpen om ons heen. Daarbij vormt Alphen aan den Rijn niet bepaald een geïsoleerd koopcentrum; overal om ons heen zijn binnen 30 autominuten grotere, en/of leukere, stadscentra te vinden. Dát te verbeteren door méér kwaliteit (en dus diversiteit) van het aanbod zou de éérste prioriteit van winkeliersverenigingen en VOA moeten zijn. In plaats daarvan kiezen ze de gemakkelijke, maar zinloze weg naar ruimere openingstijden.

Internet
Hoe slechter het onze winkeliers gaat, des te meer krijgt ‘de webwinkel’ de schuld van het eigen falen. Toch is dat onwaar, de online omzet stijgt wel, maar die stijging komt al jaren uitsluitend vanuit de webshops van bestaande winkelketens. In feite is nu al minstens 70% van die online omzet in handen van die ons al jaren bekende winkelketens. Als die ooit, zoals ik dat in http://www.bricksenclicks.me schets, ontdekken hoe ze beide soorten winkels goed kunnen integreren, zullen de ‘pure players’ nog slechts marginaal, en nog meer sectorbepaald dan nu al het geval is, profiteren van de consumentenbestedingen.
De “vijand”, dat zijn ze zelf!

Teveel winkels, of teveel winkeloppervlakte?
De winkeloppervlakte is de laatste 35 jaar alleen maar gegroeid. Niet omdat consumenten dit zouden willen, maar om ruimte te bieden aan artikelgroepen die winkelformules voorheen nooit voerden. Met dit zogenaamde ‘Aanvullende Assortiment’ parasiteerden winkels op de klanten die deze vanouds om hun primaire ‘kernassortiment’ bezochten. Als dit beperkt blijft tot ‘service producten’ is dat geen ramp, maar zo langzamerhand bieden ‘speciaalzaken’ een steeds ruimere keus uit assortimenten die andere winkels ook bieden. Dus gaan ze, vanuit het oogpunt van de klant, steeds meer op elkaar lijken. Dán werkt het spelletje niet meer, en brengen al die extra spullen niet alleen de kosten omhoog, maar de aantrekkelijkheid naar beneden. Het gevolg is dat teveel winkels álles aanbieden aan iedereen, en dus eigenlijk niets aan niemand. Dus moeten ze steeds meer concurreren, wat kosten verhoogt en marge verkleint. Het mag dus niemand verbazen dat ze failliet gingen, nog steeds regelmatig failliet gaan, en in de toekomst nog vaker failliet zullen gaan. En, hoe treurig ook, niemand die ze mist.
Kortom, winkels worden ‘Nieuwe Winkeliers’, of ze verdwijnen.

Het sprookje van de koopzondag
Terug naar de koopzondag. Meer koopzondagen gaan in ons Stadshart absoluut niet leiden tot een grotere aantrekkelijkheid en groeiende consumentenstromen. Wellicht dat de omzet wat groeit, maar de kosten doen dat veel sneller. En de toch al jaren dalende Bruto Winst is niet in staat die extra kosten te dragen. Wát er nog aan winst over is, zal overgaan in verlies. Per saldo gaan de Alphense winkeliers, omdat er fundamenteel NIETS verandert, er als groep niet op vooruit, maar op achteruit. Ik voorzie dan ook dat, als de eerste euforie achter de rug is, en de eerste faillissementen zijn uitgesproken, steeds meer winkels de deuren op die zondag weer dichthouden.
Het is dus heel goed van het Alphense college dat ze die keus overlaten aan de gemeenteraad, en vooral aan de ondernemers. Want wellicht willen die vooral meer koopzondagen omdat de gemeente dat altijd heeft verboden. Verboden vruchten lijken altijd lekkerder, toch?

Ik hoop dat de winkeliers in de wijk-, buurt en dorpscentra in de omgeving (de boodschappencentra) al begrepen hebben dat dáár op zondag helemaal niets te verdienen valt. Zelfs niet door supermarkten wanneer die dan ALLEMAAL geopend zijn.

Wat de centra van de grote steden, en de perifere ‘beleveniscentra’ betreft, daar zou openstelling op zondag juist een vanzelfsprekendheid moeten zijn. Helaas, daar hoort Alphen aan den Rijn niet bij!

Advertentie

Brekebenen….

10 dec

Rijp voor de sloopkogel?
Ik ben blij dat ik niet ‘prominent’ genoeg was om door Annemiek Brandniet van AD/Alphen gevraagd te worden naar welke gebouwen in Alphen aan den Rijn moeten worden afgebroken. Want daar zou ik zo geen antwoord op kunnen geven. Ik heb namelijk niets tegen breken, mits er wat beters voor in de plaats komt. Gelukkig wordt mijn visie in dezen ook in het Stadhuis breed gedeeld, maar het maakt zo’n artikel natuurlijk weer nodeloos ingewikkeld.
Helaas, de ondervraagde brekebenen geven geen van allen aan wat er dan wél gebouwd zou moeten worden, en wat het maatschappelijk nut daar dan weer van zou zijn. Kortom, mooi laten staan tot….

Waarom eigenlijk, dat slopen?
Kijk, het is wel spannend te lezen dat het AD haar eigen onderkomen met de sloopkogel bedreigt, maar persoonlijk vind ik ons Stadhuis net zo lelijk, maar wie ben ik om daar dan gelijk dit soort ingrijpende consequenties aan te verbinden. Het Stadhuis begint, na vele extra miljoenen aan investeringen, eindelijk wat functioneel aan te doen, en dat die hifi-winkel onder dat AD gebouw het zolang volhield is voor mij al jaren een wonder. Overigens, dat gaan we bij de nieuwbouw bij het Station nog eens doen door voor 5 miljoen gemeentelijk geld bij voorbaat nutteloze, winkelruimte bouwen. Ook gelijk maar weer afbreken? Rijnstate is lelijk, inderdaad, maar is het daarmee niet functioneel? Ik betwijfel dat, al is het als kantoorruimte in deze ICT tijd natuurlijk volkomen verouderd. Misschien ombouwen tot goedkope woonunits voor het groeiende aantal jongeren en jonge stellen die steeds moeilijker aan betaalbare woonruimte komen?
Het oude RABO kantoor is ooit inderhaast en ondoordacht gebouwd omdat de bestaande ruimte (nu Castellum) te klein werd, en niemand zou er een traan om laten als het verdween. Maar dan? Hof van Alphen is een lelijk gebouw, maar ik denk dat de bewoners, en hun familie, aanzienlijk bezorgder zijn over wat er ín dat gebouw gebeurt, dan hoe het er van buiten uitziet. Dus laten we ons daar maar op concentreren, in plaats van zorg opnieuw in te krimpen om weer nieuwe stenen te stapelen.
Tja, het Aargebouw, iedereen lijkt het maar plat te willen gooien. Om er vervolgens de Aarhof mee uit te breiden die NU al niet zijn vierkante meters verhuurd krijgt. Intussen denkt niemand, al tientallen jaren niet, na over een alternatieve invulling, of zelfs een modernisering van dat gebouw. Tenslotte staat het midden in ons centrum, daar moet toch emplooi voor te vinden zijn. Maar ja, dan moet je wel eens ermee stoppen iedereen te vertellen dat het tegen de vlakte gaat. Hoe bedrijfsgebouwen er op bedrijfsterreinen uitzien, zal me, eerlijk gezegd, een zorg zijn, Dennis Captein. En voor de Ridderhof hebben Dick Vos en ondergetekende allang een positief actieplan, inclusief een ingrijpende verbouwing, aangeleverd wat al overal wordt besproken. Dus, Toob Alers, laat de sloopkogel nog maar even thuis, er is al ‘Licht in de Tunnel’! Dat moderne winkelcentra compacte, en op een duidelijk onderscheiden functie gerichte, beleveniscentra moeten zijn, dat staat al tien jaar in ‘Marketing voor Retailers’, overigens. Clicks&bricks maakt dat alleen nóg belangrijker!

Wat dan wel?
Om die vraag op te lossen moet je even kijken waarom die lelijke, en deels a-functionele gebouwen, er eigenlijk staan. De reden is natuurlijk simpel, jarenlang, en, gezien De Baronie en het Station blijft dat wel even zo, mocht het ondernemerschap in Alphen aan den Rijn zijn gang gaan. Overal waar bouwers geld konden verdienen, werkte de gemeente mee, en planologie werd vaak achterstevoren bedreven, bestemmingsplannen (en bijpassende beleidsplannen) achteraf aangepast aan de al bestaande situatie. “De Stad van Morgen” zou een positieve stap in de goede richting moeten zijn, met in ieder geval een overkoepelende planologische visie over wat zich waar in de stad zou moeten ontwikkelen. Maar de praktijk in Alphen aan den Rijn is dat je nu voor praktisch alles overal heen moet, dat onze grootste wijk, Kerk en Zanen, het moet doen met een buurtwinkelcentrum, terwijl De Baronie een wijkwinkelcentrum beschikbaar heeft zonder wijk. Aan de Sterrenlaan moest zo nodig een winkelcentrumpje voor allochtone ondernemers worden gebouwd, maar die bleken (begrijpelijk) veel liever in De Ridderhof te gaan zitten dan daar. Intussen gaan in de Driehoorne, er tegenover, zowel een winkel in medische hulpmiddelen als de supermarkt dicht. Tussen beide kanten van de weg is immers nooit van synergie, en daarmee van levensvatbaarheid, sprake geweest?

Toch Breken
Jazeker, ik zou ook heel graag wat breken. Vooral de ingeslepen gewoonte om allerlei voorzieningen per project, niet ingebed in een geheel, te beoordelen en vervolgens te verwachten dat bestaande faciliteiten die inbreuk in hun ‘markt’ maar gewoon accepteren. Toen ik ooit de kansen van een nieuw product berekend had op 80%, kreeg ik van de CEO de vraag waarom ik die niet, zoals mijn collega’s, op de door hem gewenste 100% had gezet. Ik heb geantwoord dat ík in mijn model de concurrentie niet was vergeten. Niet de manier om aan je carrière te sleutelen, natuurlijk, maar het geeft wel aan hoe ‘wishful thinking’ de besluitvorming van dit soort zaken beïnvloedt.
Er is, aarzelend maar toch, door wethouder Van As, voor het Stadshart van dit verouderde en peperdure uitgangspunt afgestapt. Nou maar hopen dat dit ook geldt voor de rest van onze gemeente, ook m.b.t de omliggende kernen.
Laten we die sloopkogel voorlopig nog maar even met rust laten!

ZZP Zelfstandige Zonder Poen?

9 dec

“De” ZZP-er
Ook in ondernemerskringen in Alphen aan den Rijn klinkt bovenstaande, denigrerende, benaming regelmatig. Helaas zonder dat de betrokken ondernemers (zelf geslaagd zolang het tegendeel niet bewezen is) zich in dit fenomeen hebben verdiept. De VOA biedt hen onderdak, maar generaliseert een heel diverse groep met die ondernemers. En zij staan hierin niet alleen, deze week hoorde ik minister Henk Kamp het probleem weer eens simplificeren: “De” ZZP-er moet gesteund worden om te groeien en straks werkgelegenheid te bieden aan meerdere mensen. Blijkbaar is dat voor politici en ondernemers vandaag de realiteit en is hen, hoe vaak zij het woord ook uitspreken, innovatie in wezen volmaakt onbekend. Dat stemt, in een tijd waarin alle zekerheden ondersteboven worden gegooid, toch wel triest. Want door de ZZP-er alleen als starter te zien, doen ze het fenomeen, en zichzelf, ernstig tekort.
We weten wel hoe ‘de politiek’ met problemen omgaat: Alle betrokkenen worden, mét hun vaak zo diverse problematiek, op één hoop gegooid, waarna er een uniforme ‘oplossing’ wordt geboden waaraan niemand wat heeft. Om vervolgens voor allerlei groepen en subgroepen zoveel uitzonderingen te creëren, dat binnen de kortste keren niemand meer begrijpt waar het nu eigenlijk over gaat. Zo devalueert ons parlement zich tot een groep wereldvreemde kletskousen die ‘regeren’ over een gemeenschap die helemaal niet bestaat! Dát is precies wat we hen zien doen bij het moderne verschijnsel “Zelfstandige Zonder Personeel”!
Helaas ligt dit probleem niet alleen bij de politiek, maar ook bij het bedrijfsleven, ook bij de VOA, en zelfs, niet in de laatste plaats, bij de ZZP-ers!

Het containerbegrip ZZP
In de praktijk zijn er drie hoofdgroepen die als ZZP-er worden aangemerkt, maar die eigenlijk NIETS met elkaar van doen hebben:
1. Ondernemers die, in de opvatting van Kamp, als zelfstandige zonder personeel een bedrijf beginnen, met als doel ooit tot een middelgroot of groot bedrijf te groeien. Dat zal in de praktijk vaak niet lukken, maar de intentie is er wel.
2. Ondernemers tegen wil en dank die, vaak ontslagen uit een vaste baan zonder veel perspectief op een nieuw dienstverband, in arren moede maar besluiten zich in te schrijven als ondernemer. Met vaak de ultieme droom via deze weg uiteindelijk weer een veilige baan te krijgen. In wezen “Uitzendhulpen Zonder Uitzendbureau” (UZU).
3. Ondernemers die hun (super-)specialistische kennis willen toepassen in verschillende bedrijven, door zich bewust te concentreren op werkzaamheden die hun specialisme vereisen, een specialisme waarvoor een bedrijf geen fulltime medewerker kan en wil aantrekken. Deze ZZP-ers zullen actief werken aan de ontwikkeling binnen hun specialisme en van hun specialisme. Werk dat daarbuiten valt, zullen ze weigeren. Integendeel, daarvoor zullen ze proberen andere ZZP-ers binnen hun eigen netwerk in te schakelen, zodat ‘de klant’ altijd een optimale oplossing kan verwachten.
Waar de eerste twee beschrijvingen vallen binnen de klassieke verdeling tussen ‘ondernemers’ en ‘loonslaven’, vormt de (kleine) derde groep in wezen de kern van wat ‘het nieuwe werken’, ‘de nieuwe onderneming’ en, jawel, ‘de nieuwe winkelier’ zou moeten worden. Uiteindelijk zullen het alleen degenen uit die onbekende en onbeminde derde groep zijn die zich trots met de titel ZZP-er kunnen en zullen tooien. Waarom?

Starters
Als je, door het ondernemersvirus gedreven, vanuit je letterlijke of spreekwoordelijke ‘garage’ een bedrijf opstart, concentreer je je misschien wel op een deelmarkt, maar nooit op één bepaald aspect van dat ondernemerschap. Integendeel, vanuit je intentie te groeien, zullen deze ZZP-ers zich met alle facetten van dat ondernemerschap bezig moeten houden, uiteraard in de hoop een groot deel daarvan later aan medewerkers over te kunnen laten. Voor hen is het ZZP-er-schap slechts een fase die ze zo snel mogelijk achter zich willen laten.
Zoals dat al vele eeuwen gebeurt!

Zelfstandigen Zonder Perspectief
Deze groep had een vaste baan, werd wellicht binnen hun bedrijf zelfs als ‘specialist’ gezien, maar komt er in de praktijk snel achter dat hun ‘specialisme’ in de grote wereld als dertien in een dozijn telt. Ze zijn vaak binnen de bedrijfsmuren zo smal opgeleid dat ze buiten dat ‘specialisme’ nauwelijks inzetbaar zijn. Maar eenmaal buiten de organisatie, blijkt hun competentie absoluut te breed en te laag om hun meerwaarde als gespecialiseerde zelfstandige binnen andere bedrijfsorganisaties te gelde te maken. In de praktijk pakt men alles aan wat ook maar op het ‘oude werk’ lijkt, en wordt deze groep, helaas zonder sociaal vangnet, door bedrijven gebruikt als ‘uitzendhulp’.
Ze zijn ‘Zelfstandigen Zonder Perspectief’, als ondernemer of als werknemer.

Echte ZZP-ers
De echte ZZP-er heeft zich, vanuit theorie én praktijk, bewust gespecialiseerd in een vakgebied waar binnen veel bedrijfsorganisaties werk is, maar onvoldoende om er intern een specialist op te zetten. De praktijk is dat ze hier een uur in de week werken, daar een halve dag en elders drie dagen in de maand. Werk wat ze deels op locatie doen, deels op een variabele werkplek, deels thuis. Werk dat ze noodzakelijkerwijs maar een beperkt aantal dagen per week kunnen doen, en daarnaar betaald moeten worden, omdat ze zich immers blijvend moeten ontwikkelen om hun status als (super-)specialist waar te kunnen blijven maken. Dít zijn de mensen die voor iedereen ‘het nieuwe werken’ mogelijk maken, de nieuwe ‘smeerolie van de economie’, en het wordt tijd dat ook Kamp zich dat realiseert.
De ZZP-er als een nieuw fenomeen binnen ons vaak verstarde bedrijfsleven, zoals dat binnen onze gemeente wordt gepropageerd door ‘Ondernemers met Zin’

Behoudzuchtige bedrijven
Een specifiek probleem is dat bedrijven moeten leren werken met deze échte specialisten. Ze moeten niet alleen onderscheid maken tussen kernactiviteiten (waarvoor INTERNE knowhow cruciaal is) en ondersteunende activiteiten waarvoor échte specialisten meer waar voor hun geld leveren. Ze moeten zich realiseren nog veel personeelsleden in dienst te hebben die in een veelheid van taken maar matig presteren, waardoor ook de prestatie van het bedrijf als geheel wordt gelimiteerd. Door die taken in handen te geven van gespecialiseerde ZZP-ers, stijgt de prestatie van het bedrijf, en daarmee haar concurrentiekracht, tegen, ondanks het hogere uurloon, lagere kosten. Tenminste, als het management zich aan deze nieuwe situatie aanpast.

Winkelier zonder Personeel
Als er natuurlijk één groep behoudende ondernemers bestaat, dán is dat de groep retailers. Pas als ze zich bekeren tot het principe van ‘De Nieuwe Winkelier’ of een ander modern business model, zullen ze zich ook realiseren géén tijd meer te hebben om allerlei klussen in en rond de winkel te doen. Omdat ze al hun tijd moeten besteden om, in winkel én geïntegreerde webshop, met klanten, potentiële klanten of leveranciers bezig te zijn. Dát geeft ruimte voor ZZP-ers die de ramen zemen, de winkel schoonhouden, display’s plaatsen, bestellingen bezorgen, of de administratie doen. Het geeft zelfs ruimte aan zelfstandige specialisten die tijdelijk het werk van die ondernemers kunnen overnemen, bij vakantie, ziekte, of wanneer er een symposium, workshop of beurs bezocht moet worden.

Alphense Ziekte

2 dec

Opnieuw!
Van sommige virussen kóm je maar niet af, en dat is bij de Alphense Ziekte ook het geval. Elke keer dat je denkt het uitgeroeid te hebben, steekt het zijn kop weer op.
De Alphense Ziekte: Te LAAT, Te KLEIN en Te VERSPREID!
Nog maar een paar jaar geleden woedde de disco-variant door Alphen aan den Rijn. Mijn studenten studeerden al af op het verschijnsel dat overal disco’s werden gesloten maar in Alphen moest en zou er zo’n ding komen. Gelukkig ging het niet door, want intussen is de opvolger, het festival, ook al in de lappenmand terecht gekomen, zoals ze bij ‘Lakeside festival’ inmiddels al hebben bemerkt. Eerder al zou er, met instemming van de raad, een enorm ijsstadion worden gebouwd, maar gelukkig kon dat alleen gefinancierd worden als er een MEGA-supermarkt (Food-Market) zou worden gevestigd, zodat de VOA dwars ging liggen. Nu krijgen ze zelfs in Friesland de financiering van Thialf al nauwelijks rond. Daarna moest en zou er een nieuw winkelparadijs rond het Thorbeckeplein gebouwd worden, op een moment dat elke retailspecialist al wist dat er overal, ook in Alphen, al veel te veel winkelruimte aanwezig was. ‘Gelukkig’ gooide hier de crisis roet in het eten, al zijn er nog altijd woeste plannen om bij het station, op kosten van de gemeente, opnieuw volkomen nutteloze winkels te bouwen.
Rust aan de Zegerplas
Het kón niet uitblijven, de “Rust aan de Zegerplas” verhoudt zich niet tot de dadendrang op het stadhuis. Intussen is, conform mijn voorspelling van jaren geleden, het kinderspeelparadijs concept Wiebel Biebel allang uitgebreid tot Zegerplaza en is ook het omheinde terrein voor de huttenbouw in gebruik als paintball gelegenheid.
Natuurlijk brengt de waterskibaan en het ‘strandje’ al de nodige drukte, maar nu Martin Kalkhoven bij Wet’n Wild de scepter zwaait, lijkt het hek van de dam. Natuurlijk mag Martin zijn terras wel wat uitbreiden, dát is tenslotte zijn ‘core-business’, en het is ook helemaal niet erg als watersporters hun sloep ergens kunnen parkeren. Als je dat vervolgens combineert met een clubruimte voor de Alphense duikclub, dan zijn die ook weer onder de pannen. Maar om nou maar gelijk te praten over ‘meerdaagse recreatie’ is natuurlijk je reinste luchtfietserij, een typisch geval van die Alphense Ziekte: Te laat, Te klein en Te verspreid!

Chalets
Te laat
Ik weet niet waar Kalkhoven dat vandaan haalt, die wens van sloepeigenaren om de nacht in één van zijn chalets door te brengen. “De sloep” is allang over zijn hoogtepunt heen, en als er nou één vaartuig is dat specifiek voor dagrecreatie bestemd is, dan is dát het wel. Er zullen best wel sloepeigenaren zijn die van jachthaven naar jachthaven varen, maar het gros gebruikt die dingen toch om met vrienden ‘een rondje om de kerk’ te maken. Ik vraag me werkelijk af uit welk marktonderzoek hij die consumentenvraag afleidt. Ik heb dat onderzoek niet gevonden. Wel publiceerde De Telegraaf vaarkrant dit jaar wat trends die het allemaal erg onzeker maken. Jongeren huren liever dan dat ze wat aanschaffen, en dat betekent dat ze varen als ze dat willen, maar niet omdat ze die aanschaf rendabel moeten maken. Zo kunnen ze voor minder toch geld blijven varen. En waar je zo’n boot overal kunt huren, waarom zou je dat dan gelijk voor meerdere dagen doen? Daarbij kunnen veel jongelui geen moment zonder internetverbinding, iets wat in elke jachthaven, net als adequate toiletvoorzieningen en dito horeca, natuurlijk voorradig is. En dan praten we maar niet over de afstoppende werking die het nieuwe vaarbewijs op ons sloepenbestand zal hebben!

Te klein
Ruimte voor twintig tot dertig sloepen die daar natuurlijk vooral in het weekend, drie-vier maanden per jaar, zullen aanleggen. En meestal weer snel vertrekken, want, waar je in veel plaatsen in de omgeving je boot praktisch in het centrum kwijt kunt, zit je dáár, bij de T-steiger, zo’n beetje op de eenzaamste plek van Alphen. Populair bij kajuitjachten, die voorzieningen als keukens en toiletten bij zich hebben, en waar plaats genoeg is om een paar vouwfietsen kwijt te raken, maar wát moet je daar nou met een sloep doen? Natuurlijk wil Kalkhoven daar een terras exploiteren (het derde dus, aan die kant van de plas), maar dat kan natuurlijk nooit alleen uit voor die paar sloepjes. En het innen van havengelden (dat is allang uitgezocht) blijft daar duurder dan wat het opbrengt. Tja, en hoe moeten die bewoners van de chalets zich nou voeden? Een supermarkt afhaalpunt installeren? Voor die paar bootjes, die paar maanden per jaar dat daar vraag naar is?
Zelfs als die sloepen er wel komen, de schaal van opereren is veel te klein om het ooit rendabel te maken. Het is niet zo moeilijk om dat uit te rekenen.

Te verspreid
Tja, zo heb je niets, en zo alles. Waar nu die sloepen eigenlijk nergens terecht kunnen, zijn we wel bezig juist daarvoor aanlegmogelijkheden bij het Thorbeckeplein aan te leggen. Erger nog, dezelfde gemeente Alphen heeft doldrieste (en ook ononderbouwde) plannen de nu nutteloze plas water van de Rijnhaven om te toveren tot een watersport paradijs. Dus komen er opeens DRIE plaatsen om sloepen onder te brengen, gewoon omdat we weer eens niet kunnen kiezen. Nu weet ik niet hoeveel sloepen er jaarlijks door de Rijn varen, maar ik weet wel dat die op tientallen plaatsen kunnen aanmeren. Dat ze dat massaal zullen doen aan de Zegerplas, als ze tien minuten verder midden in het centrum van Alphen, met álle faciliteiten, kunnen aanmeren, dát is toch onwaarschijnlijk!

Een zieltogend plan
Kijk, dat Kalkhoven meer terrasruimte nodig heeft, is, met dat prachtige parkeerpark en zijn strandjes, is logisch. Het zou ook logisch zijn als hij zijn aanbod wat vergrootte met de verhuur van een paar(elektrische) sloepen, naast de ‘suppen’, zoals dat overal in de omgeving al gebeurt. Maar de in het AD gepubliceerde plannen voor verblijfsrecreatie zijn qua marketing en bedrijfskundig echt nergens op gebaseerd.
Maar ja, 1 april is nog ver weg, dus hij zal het wel serieus bedoelen.