Stadshart Alphen aan den Rijn
Zo’n beetje de eerste vraag die ik kreeg rond het nieuws van de nieuwe La Place formule in het Nutsgebouw was: “Is dit de noodzakelijke trekker voor de Lage Zijde”?
Nou weet ik dat mensen naar De Baronie gaan omdat daar een Action zit, en datzelfde gaat gebeuren in de Ridderhof als, over een paar weken, dáár de Action opent. Maar dan hebben we het over twee buurtcentra, waar voornamelijk spullen worden aangeboden die de consument overal elders ook kan kopen. Dán is het ‘bezit’ van die populaire formule wel degelijk van belang in de afweging hier, of juist daar, boodschappen te doen.
Maar het Stadshart hoort juist heel veel winkels te hebben die goederen aanbieden die NIET overal elders te koop zijn, in een winkelomgeving die naast de wel of niet noodzakelijke aankopen gezelligheid en vertier biedt: Een recreatief winkelgebied.
Effect ‘trekkers’ op dat Stadshart
Die La Place formule past prima in datgene wat consumenten van een Stadshart mogen verwachten. Maar dat is heel wat anders dan dat die consumenten in groten getale naar dat Stadshart komen omdat die La Place er is. Trouwens, werd niet hetzelfde gezegd van de Xenos, en, daarvoor, van de komst van H&M en Mediamarkt? Niet dat er veel kans is dát hij komt, maar ook een Primark zou de positie van de andere middenstanders niet of nauwelijks verbeteren. De Alphense winkeliers moeten, als ze die hoop nog koesteren, maar eens met hun collega’s in Zoetermeer gaan praten. Het effect van de Mediamarkt mag zo langzamerhand wel bekend zijn: Als een stofzuiger heeft het bedrijf de complete groep branchegenoten in Alphen weggevaagd. De Primark zou het gros van de Alphense modewinkels op slag té duur maken.
Nee, waar ‘trekkers’ nog wel een functie hebben in buurt-, wijk- en dorpscentra, vormt in een Stadshart juist het bonte geheel van winkels in allerlei branches en prijsklassen, aangevuld met horeca, cultuur en openbare diensten voor de klant een ‘Place to Be’, of niet. In kleinere steden als Alphen is dat vaker NIET dan WEL het geval. Ons Stadshart legt het, in aanbod én sfeer, immers direct af tegen grotere winkelcentra in de omgeving, ik heb er deze zomer al genoeg over geschreven. Winkels genoeg, maar er is stomweg teveel van hetzelfde. Echte verrassingen zijn er nauwelijks te vinden, iedereen mikt op steeds minder jeugd, echte gezelligheid ontbreekt, behalve op hoogtijdagen, en buiten de centrumbewoners komen er steeds bezoekers uit de wijken en de dorpen om ons heen. De reden is simpel: Theoretisch is ons Stadshart het middelpunt van de detailhandelsinfrastructuur van de regio, maar het functioneert niet als zodanig.
Hoe dat kan, en waarom het, een Centrummanager en Economisch Herstelplan ten spijt, niet verbetert, en ook niet gaat verbeteren? Nee, niet gelijk de webshops de schuld geven, dát is veel te gemakkelijk! Het zijn de winkeliers zelf, die nog in oude paradigma’s denken, gesteund door een op zijn hoogst onverschillige gemeenteraad.
Cristaller
Iedere planoloog, ook op ons stadhuis, kent de ‘Centrale Plaatsen Theorie’, die de Duitser Cristaller in 1934 ontwikkelde op basis van een grootscheeps onderzoek in half Duitsland. Hij en zijn studenten kwamen er achter dat er een duidelijk patroon zat in de detailhandelsinfrastructuur: Naarmate de aankopen van meer belang waren, en naarmate ze minder vaak nodig waren, bleek het aanbod (de winkels) daarin zich op steeds minder plaatsen te concentreren. Dat gebeurde min of meer automatisch, omdat elke winkel nu eenmaal een bepaald aantal kopers nodig heeft om te bestaan (Threshold = Drempel) en om winst te kunnen maken nóg veel meer potentiële kopers nodig heeft (Range = Verzorgingsgebied). Iedereen heeft elke dag behoefte aan brood, maar dat is bepaald niet het geval met een fototoestel of een kampeertent. Wat geldt voor individuele winkels geldt natuurlijk ook uit de clusters van winkels die we winkelcentra noemen. Cristaller vond uit dat dit leidde tot een regelmatig netwerk van winkelcentra, waar hij onderscheid maakt tussen de “M”plaatsen (buurten, dorpjes), ‘A’ plaatsen (centra in wijken en grote dorpen), “K” plaatsen (stadscentra kleinere en middelgrote steden zoals Alphen) en “B” plaatsen, de centra van grotere steden als Leiden, Haarlem, Amstelveen, Delft of ‘Leidschendam’. Tenslotte concentreert de koopkracht uit de hele regio op een paar echt grote steden als Amsterdam, Den Haag, Rotterdam of Utrecht (G-plaatsen). Nóg grotere metropolen bestaan niet in ons dichtbevolkte landje, zodat Cristallers schema er voor onze omgeving als volgt uit komt te zien:
Betekenis voor Alphen aan den Rijn
Wat geldt voor winkelcentra, geldt overigens ook voor medische zorg, cultuur, onderwijs, overheid en dergelijke. Het bezit van de auto en verbetering van het OV vergrootte de ranges wel, maar de sterke toename van steeds duurdere (schaarste!) vierkante meters winkelruimte vergrootte de drempel veel sneller dan de snel groeiende retailketens konden compenseren door kostenbesparingen. Daar kwam het internet én de crisis nog overheen, zodat het hele kaartenhuis uiteindelijk in elkaar stortte. Als gevolg zien we dat de winkelvoorzieningen op M niveau (buurtwinkels) vrijwel verdwenen zijn, terwijl met name op K-niveau (Alphen aan den Rijn) sprake is van groeiende leegstand doordat consumenten deze centrumgebieden links laten liggen. Ze halen hun boodschappen in de buurt-, wijk- en dorpscentra, en gaan voor het ‘shoppen’ steeds vaker naar veel grotere (B en G) winkelgebieden. Als we er in Nederland niet in slagen die middelgrote stadscentra compacter, diverser en dus aantrekkelijker te maken, zakken ze terug naar een functioneren op A-niveau. Dát, ik heb het vaker voorspeld, zou ons Stadshart reduceren tot niet veel meer dan een boodschappencentrum voor onze centrumbewoners. Hoe leuk ook, maar de vele evenementen die de stad kent en groeiende communicatiebudgetten gaan dat NIET veranderen.
Want winkeliers zijn dan wel niet in staat de consument te veranderen, maar wel om zichzelf te veranderen. Niet als tegenwicht tegen de webshop, maar juist door de mogelijkheden van het internet te gebruiken voor een heel nieuw type winkel. Zoals bijvoorbeeld via het concept van ‘De Nieuwe Winkelier’, beschreven op de website http://www.bricksenclicks.me.
Geef een reactie