Tag Archives: Innovatie

ZZP Zelfstandige Zonder Poen?

9 dec

“De” ZZP-er
Ook in ondernemerskringen in Alphen aan den Rijn klinkt bovenstaande, denigrerende, benaming regelmatig. Helaas zonder dat de betrokken ondernemers (zelf geslaagd zolang het tegendeel niet bewezen is) zich in dit fenomeen hebben verdiept. De VOA biedt hen onderdak, maar generaliseert een heel diverse groep met die ondernemers. En zij staan hierin niet alleen, deze week hoorde ik minister Henk Kamp het probleem weer eens simplificeren: “De” ZZP-er moet gesteund worden om te groeien en straks werkgelegenheid te bieden aan meerdere mensen. Blijkbaar is dat voor politici en ondernemers vandaag de realiteit en is hen, hoe vaak zij het woord ook uitspreken, innovatie in wezen volmaakt onbekend. Dat stemt, in een tijd waarin alle zekerheden ondersteboven worden gegooid, toch wel triest. Want door de ZZP-er alleen als starter te zien, doen ze het fenomeen, en zichzelf, ernstig tekort.
We weten wel hoe ‘de politiek’ met problemen omgaat: Alle betrokkenen worden, mét hun vaak zo diverse problematiek, op één hoop gegooid, waarna er een uniforme ‘oplossing’ wordt geboden waaraan niemand wat heeft. Om vervolgens voor allerlei groepen en subgroepen zoveel uitzonderingen te creëren, dat binnen de kortste keren niemand meer begrijpt waar het nu eigenlijk over gaat. Zo devalueert ons parlement zich tot een groep wereldvreemde kletskousen die ‘regeren’ over een gemeenschap die helemaal niet bestaat! Dát is precies wat we hen zien doen bij het moderne verschijnsel “Zelfstandige Zonder Personeel”!
Helaas ligt dit probleem niet alleen bij de politiek, maar ook bij het bedrijfsleven, ook bij de VOA, en zelfs, niet in de laatste plaats, bij de ZZP-ers!

Het containerbegrip ZZP
In de praktijk zijn er drie hoofdgroepen die als ZZP-er worden aangemerkt, maar die eigenlijk NIETS met elkaar van doen hebben:
1. Ondernemers die, in de opvatting van Kamp, als zelfstandige zonder personeel een bedrijf beginnen, met als doel ooit tot een middelgroot of groot bedrijf te groeien. Dat zal in de praktijk vaak niet lukken, maar de intentie is er wel.
2. Ondernemers tegen wil en dank die, vaak ontslagen uit een vaste baan zonder veel perspectief op een nieuw dienstverband, in arren moede maar besluiten zich in te schrijven als ondernemer. Met vaak de ultieme droom via deze weg uiteindelijk weer een veilige baan te krijgen. In wezen “Uitzendhulpen Zonder Uitzendbureau” (UZU).
3. Ondernemers die hun (super-)specialistische kennis willen toepassen in verschillende bedrijven, door zich bewust te concentreren op werkzaamheden die hun specialisme vereisen, een specialisme waarvoor een bedrijf geen fulltime medewerker kan en wil aantrekken. Deze ZZP-ers zullen actief werken aan de ontwikkeling binnen hun specialisme en van hun specialisme. Werk dat daarbuiten valt, zullen ze weigeren. Integendeel, daarvoor zullen ze proberen andere ZZP-ers binnen hun eigen netwerk in te schakelen, zodat ‘de klant’ altijd een optimale oplossing kan verwachten.
Waar de eerste twee beschrijvingen vallen binnen de klassieke verdeling tussen ‘ondernemers’ en ‘loonslaven’, vormt de (kleine) derde groep in wezen de kern van wat ‘het nieuwe werken’, ‘de nieuwe onderneming’ en, jawel, ‘de nieuwe winkelier’ zou moeten worden. Uiteindelijk zullen het alleen degenen uit die onbekende en onbeminde derde groep zijn die zich trots met de titel ZZP-er kunnen en zullen tooien. Waarom?

Starters
Als je, door het ondernemersvirus gedreven, vanuit je letterlijke of spreekwoordelijke ‘garage’ een bedrijf opstart, concentreer je je misschien wel op een deelmarkt, maar nooit op één bepaald aspect van dat ondernemerschap. Integendeel, vanuit je intentie te groeien, zullen deze ZZP-ers zich met alle facetten van dat ondernemerschap bezig moeten houden, uiteraard in de hoop een groot deel daarvan later aan medewerkers over te kunnen laten. Voor hen is het ZZP-er-schap slechts een fase die ze zo snel mogelijk achter zich willen laten.
Zoals dat al vele eeuwen gebeurt!

Zelfstandigen Zonder Perspectief
Deze groep had een vaste baan, werd wellicht binnen hun bedrijf zelfs als ‘specialist’ gezien, maar komt er in de praktijk snel achter dat hun ‘specialisme’ in de grote wereld als dertien in een dozijn telt. Ze zijn vaak binnen de bedrijfsmuren zo smal opgeleid dat ze buiten dat ‘specialisme’ nauwelijks inzetbaar zijn. Maar eenmaal buiten de organisatie, blijkt hun competentie absoluut te breed en te laag om hun meerwaarde als gespecialiseerde zelfstandige binnen andere bedrijfsorganisaties te gelde te maken. In de praktijk pakt men alles aan wat ook maar op het ‘oude werk’ lijkt, en wordt deze groep, helaas zonder sociaal vangnet, door bedrijven gebruikt als ‘uitzendhulp’.
Ze zijn ‘Zelfstandigen Zonder Perspectief’, als ondernemer of als werknemer.

Echte ZZP-ers
De echte ZZP-er heeft zich, vanuit theorie én praktijk, bewust gespecialiseerd in een vakgebied waar binnen veel bedrijfsorganisaties werk is, maar onvoldoende om er intern een specialist op te zetten. De praktijk is dat ze hier een uur in de week werken, daar een halve dag en elders drie dagen in de maand. Werk wat ze deels op locatie doen, deels op een variabele werkplek, deels thuis. Werk dat ze noodzakelijkerwijs maar een beperkt aantal dagen per week kunnen doen, en daarnaar betaald moeten worden, omdat ze zich immers blijvend moeten ontwikkelen om hun status als (super-)specialist waar te kunnen blijven maken. Dít zijn de mensen die voor iedereen ‘het nieuwe werken’ mogelijk maken, de nieuwe ‘smeerolie van de economie’, en het wordt tijd dat ook Kamp zich dat realiseert.
De ZZP-er als een nieuw fenomeen binnen ons vaak verstarde bedrijfsleven, zoals dat binnen onze gemeente wordt gepropageerd door ‘Ondernemers met Zin’

Behoudzuchtige bedrijven
Een specifiek probleem is dat bedrijven moeten leren werken met deze échte specialisten. Ze moeten niet alleen onderscheid maken tussen kernactiviteiten (waarvoor INTERNE knowhow cruciaal is) en ondersteunende activiteiten waarvoor échte specialisten meer waar voor hun geld leveren. Ze moeten zich realiseren nog veel personeelsleden in dienst te hebben die in een veelheid van taken maar matig presteren, waardoor ook de prestatie van het bedrijf als geheel wordt gelimiteerd. Door die taken in handen te geven van gespecialiseerde ZZP-ers, stijgt de prestatie van het bedrijf, en daarmee haar concurrentiekracht, tegen, ondanks het hogere uurloon, lagere kosten. Tenminste, als het management zich aan deze nieuwe situatie aanpast.

Winkelier zonder Personeel
Als er natuurlijk één groep behoudende ondernemers bestaat, dán is dat de groep retailers. Pas als ze zich bekeren tot het principe van ‘De Nieuwe Winkelier’ of een ander modern business model, zullen ze zich ook realiseren géén tijd meer te hebben om allerlei klussen in en rond de winkel te doen. Omdat ze al hun tijd moeten besteden om, in winkel én geïntegreerde webshop, met klanten, potentiële klanten of leveranciers bezig te zijn. Dát geeft ruimte voor ZZP-ers die de ramen zemen, de winkel schoonhouden, display’s plaatsen, bestellingen bezorgen, of de administratie doen. Het geeft zelfs ruimte aan zelfstandige specialisten die tijdelijk het werk van die ondernemers kunnen overnemen, bij vakantie, ziekte, of wanneer er een symposium, workshop of beurs bezocht moet worden.

Advertentie

Winkels in paniek!

12 nov

Enorme kortingen
Het lijkt erop dat de Nederlanders, ook in Alphen aan den Rijn, jarenlang veel te veel betaald hebben voor hun aankopen bij winkels. Want als speelgoed voor de helft van de prijs wordt verkocht weet je zeker dat de winkel er niets meer op verdient, en ook in kledingzaken kun je, bijna vanaf de binnenkomst van nieuwe collecties, alles met hoge korting kopen. Eigenlijk ben je stapelgek om waar dan ook wat dan ook te kopen voor de ‘officiële’ prijs. Maar als dat allemaal nu kan, waarom betaalden we dan eerst meer?
Simpel, die korting kon vroeger niet, en het kan nog steeds niet, maar ze geven die wel!
Hoewel allang bekend zou moeten zijn dat de Nederlandse retailsector verkeerd bezig is, durven veel ‘retailspecialisten’ daarover pas te publiceren als het niet meer ontkend kan worden. Nou, het lijkt me dat op dát moment elke consument ‘retailspecialist’ is. Daarbij durft men (AD) dan ook nog te stellen dat de consument er garen bij spint. Nou, het tegendeel is waar. Doordat winkels hun marge al bij voorbaat weggeven om klanten te werven, bouwen ze niet, zoals gebruikelijk, in de topmaanden het commerciële vet op dat ze in januari hard nodig hebben. We kunnen dan ook verwachten dat begin volgend jaar onze winkelcentra nog veel meer leegstand zullen hebben dan er nu al is. Dat geeft die consument steeds minder keus, en het groeiend aantal discounters maakt het er ook niet gezelliger op! Nú even voordeel, misschien, maar straks moet de consument zijn aankopen steeds verder van huis doen.

Aantal faillissementen gehalveerd?
Dat kan best, CBS, maar waar hebben we het dan over? De afgelopen jaren hebben al heel veel kleine ondernemingen het loodje gelegd, en dat geldt ook voor slecht en ouderwets geleide filiaalbedrijven als POLARE en FREE RECORD SHOP, die maar niet wilden leren dat in hun branche alleen een fundamentele omwenteling (lees ‘De Mediashop’) redding biedt. Maar, nog maar kortgeleden, werd de organisatie achter de HUBO winkels voor 1 Euro overgenomen door franchisereus Euretco, om te voorkomen dat er tientallen Doe-het-zelf winkels zouden verdwijnen. Hetzelfde geldt een modeketen die door een Belgisch concern is overgenomen en ook de overnames van Cool Cat oprichter Roland Kahn komen niet uit de lucht vallen: Stille sanering. Halfords maakt (misschien) een doorstart, hoewel die situatie erg lijkt op die van Polare of FRS. Gewoon een ouderwetse, weinig klantgerichte formule, gericht op een markt die deels niet meer bestaat, deels is overgenomen door het almaar groeiende segment hardware discounters als ACTION. Maar ook een plaatselijke icoon als Houweling meubels ging failliet en maakt een ‘doorstart’ door al vijf maanden met koeienletters aan te kondigen dat er een totale leegverkoop bezig is. Zelfs dat gaat blijkbaar niet al te vlot. De conclusie is simpel, er zijn gewoon, na al die faillissementen in de laatste jaren, steeds minder winkels en winkelketens over die nog failliet kunnen gaan. Daarnaast zijn er nog heel veel winkels die financieel geen kant meer op kunnen. Waaronder oude reuzen als HEMA en V&D, helaas. Gelukkig zijn er ook nieuwe Retail initiatieven (Haasbeek Centrum, Woerdman Kookkado, City Bazaar) maar die vinden we in deze statistiek niet terug.

Waarom verdwijnen winkels uit het straatbeeld?
Naast het feit dat veel stadscentra (ook het Alphense Stadhart) weinig aantrekkingskracht hebben op de omwonenden, om redenen die ik in de afgelopen 172 blogs al vaker heb belicht, slaat het verlies van koopkracht vooral door vanwege de manier waarop winkels en winkelketens hun geld verdienen. Zonder nou een college te geven, kun je eigenlijk geen zinnig woord over de faillissementsgolf van grote en kleinere retailorganisaties zeggen zonder daar even op in te gaan.
Anton Dreesmann wilde al veertig jaar geleden nooit praten om omzet, omdat dit deels (BTW) een vorm van gratis belastinggaring is door winkeliers, deels omdat een groot gedeelte van de verkoopprijs al bij voorbaat moet worden weggegeven aan leveranciers en dienstverleners (vervoer, o.a) Alleen wat dan overblijft (de Toegevoegde Waarde) kan worden gebruikt om de vaste kosten, de semi-vaste kosten, de variabele kosten én de winst uit te betalen. Voor de winkels zelf spelen met name de semi-vaste kosten, die kleven aan elk afzonderlijk winkelpand, hierbij een opmerkelijke rol, zowel voor de winkel als geheel (huurkosten, energie, personeel en voorraad) als binnen de winkel (onrendabele artikelgroepen door slechte omzet/kostenverhouding (Goudmijnanalyse) per vierkante meter). Daarom gaan die semi-vaste kosten NIET met de omzet omlaag en omhoog. Zo leidt uitbreiding van het aantal winkels en de grootte van de winkel wel tot meer omzet, maar ook, en wel vanaf het eerste moment, tot een vaak veel grotere verhoging van die semi-vaste kosten.
U begrijpt het al, in een tijd waarin we met veel te veel, veel te grote winkels zitten, en de omzet, door de crisis, ouderwetse bedrijfsvoering én nieuwe concurrentie (discounters en internet) stagneert, loopt de Toegevoegde Waarde terug, terwijl de winkelier de, aan zijn winkel gebonden, semi-vaste kosten, niet terug kan brengen. Hij kan de winkel (huurcontract) niet eens sluiten! Dus verdampt de winst als eerste, en als de bank geen verder risico wil lopen móet er bezuinigd worden op innovatie (V&D), inkoop (kwaliteit: HEMA) en personeel (Halfords, maar ook bakker Van der Breggen). Helaas leidt dat zonder verdere ingrepen tot nog minder klanten, zodat het bedrijf pijlsnel in de problemen komt.
Dát economische mechaniek is het simpele principe achter de werkelijke innovatie via “De Nieuwe Winkelier” op http://www.bricksenclicks.me.
Dit bedrijfseconomische spel wordt in filiaalbedrijven, franchisebedrijven en zelfstandige winkels wel anders gespeeld, maar niet fundamenteel anders. Dát laatste geldt overigens ook voor de horeca waar we in Alphen in korte tijd twee goede restaurants (Chique én Koetjes en Kalfjes) kwijtraakten. Want als het verkeerd gaat, gaat dat snel!

Bibliotheek overal, voor iedereen

13 nov

Navelstaren
Overal, ook in Alphen aan den Rijn, bezuinigt Nederland op voorzieningen, zonder te innoveren. Het gevolg is dat we steeds meer betalen, maar minder krijgen. Met name in de sector cultuur is dit te merken aan het verschijnsel ‘bibliotheek’. De reden is simpel, niemand lijkt bereid én in staat om afscheid te nemen van dit instituut in de vorm zoals we dat al jaren kennen. Helaas wordt dat instituut steeds duurder, waardoor handhaving alleen nog even mogelijk is wanneer gemeenten de bibliotheekfunctie concentreren op één centrale locatie. In Alphen leidde dat tot het jarenlang najagen van de onbetaalbare droom van een heus Cultuurhuis. Terwijl er nauwelijks genoeg geld voor een Bieb+, en ook die kan  alleen worden gerealiseerd als er een projectontwikkelaar voor de rest van het Lage Zijde plan wordt gevonden. Dát laatste zal nog wel even op zich laten wachten, zodat de ‘bieb’, mét of zonder plus, nog wel vele jaren in hun ‘tijdelijke’ onderkomen zal resideren. Intussen verdwijnt de bibliotheek uit onze wijken en kernen. Want de bibliotheekorganisatie, én de gemeente, kán alleen maar denken VANUIT het instituut zoals ze dat kennen, en wat de maatschappelijke functie daarvan is in HUN ogen. Dat navelstaren gaat er uiteindelijk nog toe leiden dat de bibliotheek als onbetaalbare overheidsvoorziening gewoon verdwijnt.
Is dat erg?
Nee, omdat er alternatieven zijn, zoals dat van De Mediashop zoals ik die op http://www.bricksenclicks.me en in dagblad Trouw publiceerde. Een volledig commerciële winkelformule waar burgers boeken, tijdschriften, Cd’s en Dvd’s kan kopen, huren en verhandelen in een winkel die zowel fysiek als virtueel functioneert.

Wijken en Kernen
Nederland veroudert snel, dat is één reden om het niet NODIG te maken voor van alles en nog wat ver te moeten reizen. Nederland vervuilt, dat een ándere reden vormt om niet voor van alles en nog wat de auto te moeten pakken. Voorzieningen als winkels, overheid, welzijn, medische zorg én cultuur zouden dus zoveel mogelijk over wijken en dorpen verspreid moeten zijn. Maar het tegendeel is waar. In Alphen aan den Rijn bestaat het huidige kernenbeleid erin dat juist zoveel mogelijk voorzieningen in het Stadshart worden geconcentreerd, en dat de kernen het moeten doen met wat daar niet past. Terwijl het veel logischer is om juist elke kern, wijk of buurt zoveel mogelijk voorzieningen toe te delen zodat deze dichtbij de steeds minder mobiele burger beschikbaar zijn, en die kernen, wijken en buurten daarmee, voor jong én oud, in leefbaarheid winnen.

Bieb Plus
Om de bibliotheekvoorzieningen optimaal binnen een steeds grotere gemeente te laten functioneren, moet je deze dus juist NIET in het Alphense Stadshart concentreren. Het is sowieso al onzin om zoveel dure vierkante meters te verspillen in wat grotendeels toch een ‘boekenmagazijn’ is. Daar lopen nú al steeds minder mensen te zoeken tussen de rekken, en steeds meer mensen bestellen hun boeken en DVD’s via de website, en gebruiken die peperdure voorziening alleen nog als ‘ophaalpunt’. Een trend die de komende tien jaar alleen maar zal doorzetten. De door de gemeente gewenst Bieb+ is niet alleen nú al een dynosaurus, maar ook nog een financieel zwart gat waarin steeds meer Alphense Euro’s spoorloos verdwijnen. Nee, ‘mijn’ Biep Plus bestaat uit niet meer dan een ruimte van hoogstens 200 vierkante meter, gedeeld met een boekhandel en/of horecavoorziening, waar gebruikers bestelde boeken en Dvd’s ophalen en terugbrengen, met een beperkte uitstalling van voornamelijk nieuwe titels, een thematentoonstelling en wat ruimte voor culturele activiteiten. Kantoor én logistiek zijn gehuisvest in een centrale locatie op één van onze industrieterreinen.

Kernen, Wijken en Buurten
Het is duidelijk dat bovenstaande combinatie alleen mogelijk is op plaatsen waar veel aanloop is, want die ‘Biep Plus’ is natuurlijk open wanneer alle winkels open zijn.
Rond deze centrale vestiging zal deze fulltime exploitatie niet mogelijk zijn en zullen combinaties met welzijnswerk, scholen, kerken en andere voorzieningen gezocht moeten én kunnen worden. Juist omdat de gebruikers direct rondom deze vestigingen wonen, hoeven ze maar op bepaalde tijden open te zijn, en, omdat ze toch hoofdzakelijk als uitdeel- en innamepunt functioneren, kunnen ze door vrijwilligers bemand worden. Een leestafel, een aantal computers en een koffieautomaat is, met een beperkt, maar wisselend assortimentje aan kleuterboekjes, voldoende om de ‘bieb’ in wijk, buurt of kern te laten leven. Meer dan 50 goedkope vierkante meters is daarvoor niet nodig, die vrijwilligers maken er wel wat van.

Duurzaam
De fysieke bereikbaarheid is optimaal, de opzet is duurzaam (loopafstand), goedkoop én kan gemakkelijk aan de vraag worden aangepast. Want, hoewel boeken en tijdschriften misschien nooit zullen verdwijnen, zullen ze wel steeds vaker via de snel populair wordende tablets worden gelezen. Kortom, het is belangrijk dat de capaciteit snel kan worden aangepast, zonder dat de functie gevaar loopt.
Tja, en als er al grotere manifestaties nodig zijn, kan de bibliotheekorganisatie ruimte bij anderen inhuren, of, veel verstandiger, samenwerken met boekhandels of winkelcentra (pop-up winkels, shop-in-the-shop, kiosken, etc.).
Het mooie van de hele situatie is dat die bibliotheekorganisatie hier het computersysteem al voor heeft, in bepaalde gevallen kunnen, ook nu al, bestelde boeken en Dvd’s thuis worden bezorgd.

Waarom blijven we nog steeds vasthouden aan die steeds onbetaalbaarder droom van één grote centrale bibliotheek? Waarom? Alleen omdat een ‘Bieb’ eruit moet zijn als een ‘Bieb’? Tegen alle prijs?