Tag Archives: internet

Einde van de winkels?

28 mrt

Echoput in Alphen aan den Rijn
Webwinkelland lijkt wel erg veel op onze fameuze Echoput. Iedereen die maar wat roept, krijgt een 100-voudige respons, zodat de omstanders wel móeten geloven dat het allemaal waar is. Wie die verhalen in íeder geval geloven zijn de zittende retailers, groot en klein, voor wie hun dagelijks werk niets meer dan “uitstel van executie” lijkt te betekenen. It’s, Free Record Shop, Polaris, wie volgt? Verstijfd als een konijn in het licht van de jager zitten ze in meerderheid op hun einde te wachten. Want, ja, die webwinkel, dát wordt het, dat zegt toch iedereen? Zo leeft het in het land, zo leeft dit ook in ons eigen Alphen aan den Rijn. Zolang ons gemeentebestuur niet begrijpt dat een goed functionerend Stadshart vol recreatief winkelende consumenten een randvoorwaarde is voor het bestaan van de “boodschappencentra” in buurten, wijken en dorpen om ons heen, gaat dat ook niet veranderen en zal het internet tot de ondergang van dat stadshart leiden. En daarmee tot de ondergang van de leefbaarheid in onze stad, en uiteindelijk ook in de kernen om ons heen.
Merkwaardig dat iedereen zo graag in sprookjes gelooft, want al die succesverhalen hebben maar één doel: Alles en iedereen te MISLEIDEN!

Statistieken
• Die succesverhalen zijn gebaseerd op statistieken die al jaren in het eigen voordeel worden uitgelegd. Zo heeft ons grootste postorderbedrijf, Wehkamp, zijn catalogus veranderd in een website en is sindsdien onze grootste webretailer. Terwijl hun omzet voor een heel groot deel afkomstig is uit hun bestaande klantenkring. Met Neckerman is het al niet anders. In feite is het grootste deel van die postorderomzet (en heel veel Direct Marketing omzet) verdwenen en omgezet in webomzet. Het is geen extra omzet!
• Hoewel tegenwoordig bijna alles wel op dat internet te koop is, komt die omzet vooral uit slechts een paar artikelgroepen zoals Boeken, Dvd’s, Speelgoed en Elektronica. In feite vormen discounters als MediaMarkt, Action en Primark een veel groter gevaar voor de zittende retail, dan dat web.
• Omdat steeds meer retailers inzien dat ze wel wat moeten doen, openen ze, met meer of minder succes, steeds vaker eigen webwinkels (Omni-channel). Uiteindelijk bepalen die de laatste jaren een groot deel van de on-line groei. Een Vestzak/Broekzak verhaal.

De Tegenpartij
Het rapport Shopping2020 toont een heel andere kant van dit succesverhaal. Want daaruit blijkt dat meer dan 80% van de webwinkels hun eigenaars nog geen modaal salaris oplevert, het gros kan er niet eens van leven. En meer dan de helft van de webshops die jaarlijks onder bazuingeschal worden opgestart, bestaat nog geen jaar. Kortom, die webwinkel zorgt voornamelijk voor nieuwe armoe, en dat is heel wat anders dan Webwinkel.org naar buiten brengt. Want zelfs de grootste webwinkels moeten hun eerste winst nog laten zien.

Q&A research publiceerde recent een onderzoek onder scholieren in het voorgezet onderwijs, toch ‘de toekomst’ van de webwinkel. En wat blijkt? Hoewel die ‘Millennium generatie’ praktisch met smartphone is geboren, kunnen ze zich een leven zonder winkels niet eens voorstellen. Natuurlijk mét webshop erbij, maar helemaal in lijn met wat mijn concept ‘De Nieuwe Winkelier’ (op http://www.bricksenclicks.me) hen aanbiedt. Blijkbaar heeft de nieuwe generatie, méér dan hun ouders, door dat het wel een saai leven wordt, zonder winkels, en dus zonder winkelstraten en terrassen.

Schuldigen
Zoals ik al schrijf in het artikel “Half Winkelhart? Beter Winkelhart! “ (Vakblad Twinkle, maart 2014) “Helaas, zowel de samenstelling van dat winkelhart áls de weerzin van (zittende) retailers om de oude, vertrouwde, omgeving van de winkelformule uit het pre-internettijdperk te verlaten, spelen de internet ondernemers geweldig in de kaart.” Kortom, die winkeliers, ook in onze gemeente, vormen zelf een veel grotere vijand dan die webwinkels ooit kunnen zijn. En het veel besproken “Omni-channel” (winkel én webshop ernaast) vormt geen reddingsboei, maar is een doodlopende weg. Winkeliers moeten, als Nieuwe Winkeliers, zelf die nieuwe technologie integreren in hun huidige winkels om zichzelf uit het economische moeras te slepen. Wie dat NIET kan, of wil, zal over een paar jaar niet meer bestaan. Want het gaat er natuurlijk helemaal niet om zoveel mogelijk vierkante meters winkelruimte te verhuren, maar, op zo’n klein mogelijk oppervlakte, een Stadshart een enorme aantrekkingskracht op de burgers uit de hele gemeente te laten uitoefenen. Winkels, diensten, horeca en evenementen, omzoomd door parkeerterreinen. Dat vereist een gemeentebestuur die zich niet opportunistisch laat leiden door individuele, en soms collectieve belangen, maar door een duidelijke visie op de toekomst van de hele gemeente. Juist op dit terrein.

Meer
Wil je hier meer van weten? Kijk dan op de 30 blogs die ik op http://www.bricksenclicks.me over dit onderwerp schreef. Of vraag, via een reactie op dit blog, om de “Visie op ons Stadshart” waarvan elke politicus in deze gemeente er al één heeft.

Advertentie

Zondag vereren of jobs creëren?

13 mei

Dit was de titel van een artikel door Frederick Vandeput in het Belgische dagblad De Standaard op de laatste dag van 2012, mij doorgestuurd door een trouwe ‘meelezer’, waarvoor dank. De auteur is voorzitter van de jongerenorganisatie van België ’s grootste regeringspartij VLD. Omdat deze VLD een ‘bloedbroeder’ van Nederlandse liberale partijen als de VVD en het ronduit anti-christelijke D’66 is, mogen we aannemen dat een aantal van zijn conclusies wel in hun programma’s terecht zullen komen.
Dan is het beter eens vooraf te bekijken of deze compilatie van wetenschappelijk ogende literatuur eigenlijk zelf wel wetenschappelijk is, of gewoon politieke propaganda.

Koopzondagen creëren 15.000 nieuwe jobs in België?
Met enige politieke vaardigheid wijst Vandeput op het feit dat de koopzondag in de detailhandel viermaal méér banen oplevert dan er door de sluiting van de Ford fabriek in Genk verloren zijn gegaan. Kortom, hij belooft zijn landgenoten een hemel op aarde, al zullen daar de nodige Belgen heel anders over denken. Voornamelijk op basis van een studie van Maarten Goos van de London School of Business, concludeert hij dat de zondagopening kan leiden tot duizend tot tweeduizend nieuwe winkels en 10-15 duizend nieuwe banen! Zijn Nederlandse geestverwanten zullen dit graag opkloppen tot 30.000 banen hier!

Wat klopt hier niet?
Het onderzoek “Sinking the Blues: The impact of Shop Closing Hours on Labour and Product Markets” (2004) werd uitgevoerd in de Verenigde Staten. Normaal gesproken zou ik niet zo gemakkelijk onderzoek vanuit de LSB kritiseren, maar professor Goos is een arbeidsdeskundige (HRM), geen marketeer en zeker geen retailmarketeer. Met name daarom onderschat hij de eigenheid van de retailinfrastructuren in de verschillende landen. Natuurlijk, en dat weten we al vanaf Garner (1966!), is het waar dat retailorganisaties die veel kosten maken (en dus méér klanten nodig hebben om die kosten te dragen) organisaties met lagere kosten (zelfstandige winkeliers!) uit winkelcentra verdringen. Tenslotte hebben ze méér geld, mankracht én kennis om die benodigde klanten ook daadwerkelijk uit steeds grotere gebieden, én uit de winkels van lokale concurrenten, aan te trekken. Kortom, als je het grootwinkelbedrijf zijn gang laat gaan (deregulatie, zie de politieke achtergrond van dit stuk) bouwen ze steeds meer en grotere winkels buiten de stad, laten ze hun klanten steeds grotere afstanden rijden, en doen ze die winkels liefst nooit meer dicht. Als je al die nieuwe shopping malls vervolgens uitrust met vertier en vermaak, gaan mensen daar beslist een groter deel van hun inkomen uitgeven, kunnen dáár meer mensen worden tewerkgesteld en gaan de daar gevestigde grootwinkelbedrijven méér geld verdienen. Nou, dát wordt netjes, wetenschappelijk verantwoord, bewezen in deze studie. Gelukkig is Europa de VS niet, leven we hier lichtelijk dichter op elkaar en houden we van de binnensteden die in deze VS allang niet meer bestaan. Deregulering ligt hier dus minder voor de hand, en daarbij is de Europeaan aanzienlijk minder consumptief ingesteld. Het is dan ook maar de vraag of hier, zelfs áls de omstandigheden gelijk zouden zijn, de effecten van extra aankopen bij deregulatie van winkeltijden en vestigingsplaatsen vergelijkbaar zouden zijn.
Een andere aangehaalde studie heeft zo mogelijk een nóg tendentieuzer titel: “The Church vs The Mall: What happens when religion faces increased secular competition? (2006) door Gruber en Hungerman. Ook deze studie is uitgevoerd in de VS en geeft aan dat méér aanbod in de seculiere sector, als gevolg van het intrekken van de ‘blue laws’, die in veel staten de zondagsrust bepalen, leidt tot minder bijdragen aan kerken. Naast het feit dat in de VS de religieuze beleving een andere is dan in Europa, wordt hier duidelijk gekozen voor een of/of benadering. Of je kunt op zondag kopen, óf je zit in de kerk! Daarbij, maar dat zal Vandeput U niet vertellen, is een andere conclusie uit dit onderzoek dat ook het misbruik van drank én drugs door deregulatie gaat toenemen!
In ‘Explaining Sunday Shop policies’ (2004) concluderen onderzoekers Dijkgraaf en Gradus vooral dat het buitengewoon zinnig is de besluitvorming over de koopzondag op het niveau van gemeenten te leggen, gezien de grote variëteit aan meningen binnen de bevolking, en de grote verschillen per gemeente. Een bijkomstige conclusie is dat het CDA, door aanhangers toch gezien als een Christelijke partij, een absoluut irrelevante factor in die discussie over de koopzondag is. Maar het onderzoek geeft vooral een inschatting van de effecten die optreden als wordt besloten tot deregulatie en is als zodanig verplichte kost voor politieke partijen en groeperingen.
Waarom Vandeput een Duitse studie (The dynamics of store hour changes and consumption behaviour, 2003) van Grünhagen, Grove en Gentry aanhaalt is onduidelijk. Deze studie gaat over het effect van een langere winkelopening op ZATERDAG, een inderdaad nogal middeleeuwse gewoonte in ons buurland waarover ik me al in 1974 buitengewoon verbaasde. Natuurlijk heeft dat effect op de rentabiliteit van winkels en winkelcentra, maar die resultaten kun je niet zomaar extrapoleren naar de zondag, en zeker niet naar België of Nederland.

Internet
De invloed van het internet ontbreekt. Webshops speelden immers voor 2005, behalve voor liefhebbers, nog nauwelijks een rol. Verder zijn deze studies afgesloten vóór er sprake was van economische crisis of recessie. In die dagen dachten we immers dat de Dot.com crisis het ergste was dat ons ooit zou kunnen overkomen. Maar dat dit internet de hele retailsector definitief zou veranderen, en daarbij deze studies snel obsoleet zouden maken, dát kon niemand weten. Maar Vandeput weet dit wél, zou dit moeten weten, maar rept er in zijn tendentieuze artikel met geen woord over. En de crisis treft ook België! Dát alleen al maakt ook zijn recente artikel obsoleet!

Conclusie
Dit artikel, net als de onderliggende studies, tasten de uitgangspunten van mijn eerdere blog “Principes” totaal niet aan. Méér deregulatie, méér uren open, leidt alleen maar tot verbetering van resultaten bij het slinkend aantal winkelketens die de mogelijkheid hebben daarvan gebruik te maken. En uitbreiding van winkeltijden wordt, voor alle winkels in stads-, dorps- en wijkcentra, snel minder belangrijk omdat deze steeds vaker zullen profiteren van de integrale samensmelting van fysieke winkels en webshops, zoals besproken op http://www.bricksenclicks.me. Dat maakt deregulatie in Nederland steeds meer tot een exclusief onderwerp voor grootschalige detailhandelsvestigingen op perifere locaties, zoals meubelpleinen en dealerparken, of voor geheel vrijstaande megavestigingen als Intratuin, IKEA, Hornbach of Vrijbuiter.

Zijn fysieke winkels uitgespeeld?

26 apr

Op 16 april hoorden de aanwezige winkeliers in Alphen aan den Rijn Marcel Evers van CBW-Mitex vertellen dat, als ze zich niet snel aansloten bij de webtrein, het weleens te laat zou kunnen zijn. Want de negatieve omzetontwikkeling in de retail zou het gevolg zijn van de groeiende invloed van het internet. En voorspelde Cor Molenaar in zijn boek ‘Het einde van winkels?’, geïllustreerd door een tv-uitzending vanuit een desolaat Schiedams centrum, niet dat het internet de functie van winkels zou overnemen? Schetste hij niet in zijn model van het ‘nieuwe koopgedrag’ de winkel als showroom, zonder verdere functie bij de daadwerkelijke aankoop van goederen?

Nou, zo erg is het nog lang niet, en de vraag in de titel werd pas geleden beantwoord door het bekende onderzoeksbureau Gfk in vakblad Retailtrends. Gfk is net een langdurig onderzoek gestart naar de werkelijkheid van de webshop versus de winkel, niet op basis van ideeën en theorieën, maar op basis van kille verkoopcijfers. Nog even, en de mythe van ongekende mogelijkheden is veranderd in feiten.
Intussen blijkt dat ‘de consument’ ten aanzien van de sectoren ‘entertainment’ (boeken, dvd’s, cd’s e.d.) steeds liever op het web winkelt dan in een fysieke winkel. De ellende met Selexyz komt wel érgens vandaan. Dat geldt, in iets mindere mate, ook voor IT producten en consumentenelektronica. Bij kleine huishoudelijke apparaten en persoonlijke verzorging maakt het de consument niet uit. Daarentegen zijn in sectoren als fietsen en Doe Het Zelf de fysieke winkels nog altijd favoriet. Mode is (nog) niet meegeteld. Het artikel geeft aan dat, hoewel inmiddels 20% van de totale detailhandelsomzet door webshops wordt gerealiseerd, de fysieke winkels nog lang niet zijn uitgespeeld. Die omzet op het web is dan ook heel erg geconcentreerd op een aantal sectoren, zoals Reizen, Media, Speelgoed en dergelijke producten waar het nu eenmaal zeker is dat wat de één verkoopt, precies hetzelfde is als dat van wie dan ook. Daarbij moet niet vergeten worden dat ook vroeger omzet ‘weglekte’ naar wat het ‘directe kanaal’ werd genoemd, mailaanbiedingen, postorderbedrijven en boeken- en platenclubs. Niet voor niets is Wehkamp zo snel zo’n grote speler geworden, en boekenverkoper Bol had het voordeel door Bertelsmann, de grote Duitse uitgever, in het leven te zijn geroepen. Overigens zien we gelijk het aandeel van de zogenaamde boekenclubs sterk dalen. En ja, doosje 2436 van LEGO heeft, wáár ter wereld je het ook koopt, precies dezelfde inhoud.
Natuurlijk is het waar dat webshops, in alle sectoren, steeds meer omzet afpakken van de fysieke winkels. Alleen wordt daarbij vergeten dat de groei van de internetverkopen de afgelopen jaren uitsluitend vanuit de webshops van die fysieke winkels komt. Kortom, de winkels van C&A verliezen omzet, maar C&A (via Wehkamp) als concern heeft er weinig last van. En ook andere ‘oude’ bekenden als V&D, HEMA, Hunkemöller en H&M zijn heel actief met hun webshops. Als Inge van Oostende er dus op wijst dat de ‘binding’ van consumenten aan hun eigen woonplaats terugloopt door die webverkopen, vergeet ze de internetomzetten die winkels boeken op hun websites. Die omzet komt, óf rechtstreeks (postcode registratie) óf indirect (extra inkomsten voor moederbedrijf of franchiseorganisatie dekken kosten die anders door de winkels opgebracht zouden moeten worden) ten goede aan de plaatselijke filialen of franchisenemers.

Alle auteurs, en ook Marcel Evers stelde dat, zijn het er wel over eens dat de toekomst NIET is aan de ‘pure players’, maar aan winkelorganisaties met een webshop. Winkels alleen, webshops alleen, het blijft kunnen, maar alleen als je een zogenaamde ‘niche markt’ opereert. Main stream retailing zal dus, zo stelt iedereen, moeten overschakelen op een combinatie van fysieke winkel én webshops.

Ikzelf denk dat ze zich daarmee wat wijsmaken. Natuurlijk is het betrekkelijk simpel om naast de winkel ook een webshop op te starten. Zelfstandige winkeliers hebben daar al geen moeite mee! Maar in plaats van daarmee een (omzet) probleem op te lossen, hebben ze er een probleem bij. Want op het één of andere moment moeten die twee operaties in elkaar worden geïntegreerd om de werkelijke voordelen van ‘Bricks&Clicks’ te realiseren.
Dát is een operatie die de hele winkelformule, en de organisatie daarachter, gaat omvatten. In wezen moeten winkelformules zichzelf opnieuw gaan uitvinden. Een lastige operatie omdat je daarmee in een situatie terecht komt, waarin werkelijk alles anders lijkt en anders is.
Waarom dat tóch nodig én profitabel is, daarover meer in volgende afleveringen van dit blog op http://www.BricksenClicks.me

Uw Winkel Toekomstproof?

18 apr

Op maandag 16 april hadden zich in theater Castellum heel wat retailers gemengd onder de ambtenaren, adviseurs en anderen die belangstelling hadden voor bovenstaande stelling.
Wat weer opviel is het gemak waarop heel algemene trends worden toegepast op de typisch plaatselijke situatie, op individuele branches en zelfs op specifieke winkels. Dat is nog veel korter door de bocht dan Cor Molenaar dat doet in het boek met de provocerende titel “Het einde van de winkels?” Een rechtstreeks gevolg van het gebruik van beschikbare data voor de verkeerde doeleinden.

Inge van Ostende, planologe van de gemeente Alphen aan den Rijn, tamboereerde voort op de resultaten van het ‘Koopstromenonderzoek 2011’. Haar conclusie, op basis van de ‘binding’ van Alphense consumenten aan Alphen aan den Rijn, de afvloeiing naar andere koopkrachtgebieden en de toevloeiing vanuit de regio, was dat het in Alphen nog wel meeviel, gegeven de ‘gemiddelde’ scores van andere plaatsen en zeker vergeleken met de ronduit dramatische cijfers uit steden als Leiden en Gouda.
Tja, over die twee steden kan ik wel een boek schrijven, maar die resultaten halen natuurlijk wel dat ‘gemiddelde’ flink omlaag, vooral omdat er niet of nauwelijks steden te vinden zijn die ver boven dat gemiddelde scoren. Daarbij, we wéten toch dat het bezoek aan het Alphense Stadshart na het opleveren van het Rijnplein in 2004 alleen maar is gedaald, elk jaar opnieuw! En dat die bezoekfrequentie, gezien alles wat er aan de Lage Zijde overhoop wordt gehaald, nog wel een aantal jaren zal blijven dalen. Dát is natuurlijk NIET GOED! Wát dat gemiddelde ook zegt. Daarbij is er geen beweging gemeten tussen de verschillende winkelcentra binnen Alphen aan den Rijn. Mijn stelling ís en blijft dat het Alphense Stadshart nog veel te veel vooral ons oude Dorpscentrum is, waar ‘de’ Alphenaar voor van alles en nog wat terecht kan. In plaats van dat dit Stadshart voor elke Alphenaar een ándere functie heeft dan om de dagelijkse boodschappen te doen, waarvoor hij/zij eigenlijk gewoon in het eigen wijk- of buurtcentrum terecht had moeten kunnen. Er zijn winkels genoeg die dat Alphense Stadshart wél dat speciale karakter geven, maar ze worden weggedrukt door al die winkels die daar allang niet meer thuishoren. Winkels die ervoor zorgen dat het ‘winkelbeeld’ van ons Stadshart niet genoeg afwijkt van het winkelbeeld dat men uit de eigen wijk, of uit het eigen dorp, al kent. Ons stadshart is nog steeds veel te veel een cluster winkels en horeca, en onderscheidt zich veel te weinig als ‘the Place to Be’ die een écht stadshart zou moeten zijn. Als gevolg komen veel Alphenaren veel te vaak in dat centrum (voor het gericht aankopen van dagelijkse boodschappen) en veel meer Alphenaren veel te weinig, om er te shoppen en te recreëren. Gevolg, de cijfers over de ‘bezoekersfrequentie’ zijn in hun treurigheid nog veel te rooskleurig!
Het valt in Alphen aan den Rijn, nét als in veel andere stadscentra, helemáál niet mee! Het is écht allang vijf voor twaalf geweest!

Nee, de cijfers van Inge kloppen natuurlijk wel, maar achter de conclusies kun je nog steeds een hoop vraagtekens zetten. En die Alphense ondernemer heeft geen “steuntje in de rug” nodig, zoals wethouder Hoekstra poneerde, maar moet, mét het gemeentebestuur en met de politiek inzien dat de bakens definitief verzet zijn. Houden we krampachtig vast aan wat nostalgische gedachten aan het ‘oude dorp’, of zetten we nou eindelijk de stap naar een ander functioneren, als retailer, als winkelcentrum en als ondernemersvereniging?

Bij dat veranderen kunnen de ‘nieuwe media’, de mogelijkheden van internet en ‘mobile networks’, een belangrijke rol spelen. Tenminste, als “Clicks&Bricks’ wel anders wordt geïnterpreteerd dan het CBW-Mitex dat in de volgende presentatie verwoordde. Want aan ‘oude wijn’ in een nieuwe zak hebben we niet zoveel. De retailer niet, het Stadshart niet en de bewoners ook niet.
Parafraserend op de titel van Molenaars boek zijn we op weg naar “Het einde van de retailer”. Lang leve de nieuwe retailer!
Want niet voor niets stelde het hoofdartikel van Retailtrends deze maand: Fysieke winkel niet uitgespeeld”.
Daarover de volgende bijdrage op http://www.BricksenClicks.me.