Ook in Alphen aan den Rijn is voor veel winkeliers en politici een gratis parkeerplaats de heilige graal van ons Stadshart. Maar ís dat ook zo, of is het, met “de webshops”, “de crisis” of ‘de ketens’ gewoon het zoveelste excuus om niet zelf de handen uit de mouwen te steken?
“Extra parkeerplaatsen helpen winkeliers niets”
Dit was de kop die dagblad Trouw op de eerste dag van deze maand ‘sierde’. Onderzoeker Mingardo van de Erasmus Universiteit trok deze conclusie uit een groot onderzoek dat hij hield onder 70.000 bezoekers van winkelcentra in ons land. Een conclusie die haaks staat op wat winkeliers, ook in Alphen aan den Rijn, zéker menen te weten, namelijk dat parkeerruimte een winkelcentrum aantrekkelijk maakt. Mingardo constateert echter dat, voor winkelcentrum ‘De Meent’ in Rotterdam, maar 20% van de bezoekers met de auto komt, en die parkeerplaatsen onmogelijk veel effect kunnen hebben op de aantrekkelijkheid van winkelcentra. Hij constateert verder: “Bijzondere winkels en bruisende aanblik zijn veel belangrijker voor een winkelgebied”.
Nou vind ik, en alle consumenten met mij, dat bijzondere en dat bruisen ook belangrijk, maar of het belangrijker is? Is gebrek aan parkeerruimte, of de kosten daar van, wel dan niet de boosdoener bij alle leegstand in stadscentra?
De Meent
Toen ik, ruim veertig jaar geleden, bij V&D in Rotterdam werkte, vormde dat gebouw de afsluiting van het Rotterdamse Stadshart. De laatste jaren is er hard gewerkt aan een verdere uitbreiding van dat Stadshart aan de oostzijde van de Coolsingel, al eerder via de ‘koopgoot’ verbonden met de westzijde (Lijnbaan). Daar zijn met name ook veel (dure) parkeerplaatsen aangelegd. Tja, en op díe plaats, in het hart van wereldstad Rotterdam, gemakkelijk bereikbaar via tram en metro, zou het wel eens kunnen dat, parkeerplaatsen of niet, uiteindelijk maar 20% van de bezoekers per auto arriveert. Zodat het er misschien niet zoveel toe doet, dat parkeren. Tenslotte gaat niemand daar zijn wekelijkse boodschappen halen. De Meent is, nét als de Lijnbaan, vooral een recreatief winkelgebied, met winkels én terrassen.
70.000 respondenten
Mingardo onderzocht eerder, in allerlei andere winkelgebieden, de relatie tussen parkeermogelijkheden en aankopen (horeca bleef buiten beeld, vreemd genoeg), en vond die relatie niet. Dus concludeert hij vrolijk dat parkeergelegenheid er niet toe doet, en dat de winkeliers hun energie beter in de verbetering van hun winkelaanbod kunnen steken. Kortom, Alphense winkeliers, laat de parkeergelegenheid maar aan de ‘ambtenaren die erover gaan’. Klopt dit? Nou, ik zou dat onderzoek wel eens willen zien, met name wélke winkelcentra in dat onderzoek waren opgenomen. Want zowel de beschikbaarheid, áls de noodzaak, van parkeerruimte verschilt nogal voor Stadscentra aan de ene kant, en voor Dorps-, Buurt en Wijkcentra aan de andere. En dan praat ik maar niet over buurtwinkels (altijd op loopafstand) en voor de centra van grote steden, zoals Lijnbaan en Meent in Rotterdam. De laatste bieden hun miljoenen bezoekers immers zo’n keus aan winkels, horeca, diensten en ander vertier dat dit opweegt tegen welke nadelen daar verder ook aan kleven. Zoals schaarse en peperdure parkeerplaatsen.
Daarbij, de vraagstelling beperkt zich tot de relatie van parkeermogelijkheden en aankopen. Niet de effecten op ‘winkelen’ zonder koop, bezoek aan horeca, cultuur en evenementen die met name in grote én kleinere stadscentra zo belangrijk zijn.
Stadshart Alphen aan den Rijn
Wat nu het ‘Stadshart’ heet van de stad Alphen aan den Rijn, is ooit ontstaan uit drie winkelstraten in de dorpen Alphen, Aarlanderveen en Oudshoorn. Hoewel er sinds de zeventiger jaren diverse verzorgende wijk- en buurtcentra aan zijn toegevoegd, is de functie van dat ‘Stadshart’ wel uitgebreid, maar niet gewijzigd. Maar, ondanks die ontwikkeling. kan ‘De Alphenaar’ nog steeds voor ál zijn behoeften in dat Stadshart terecht en dóet dat dus ook. In de praktijk kost dat veel extra parkeerruimte voor aankopen die weinig te maken hebben met het ‘recreatieve winkelen’ dat ándere consumenten nu juist in een ‘bruisend Stadshart’ zoeken. Een Stadshart waar, naast hierop gerichte winkels, ook horeca, diensten én cultuur een onderdeel moeten uitmaken. ‘Boodschappenwinkels’ zijn er immers genoeg in de winkelcentra die er in dorpen en wijken omheen liggen.
Gratis Parkeren
De theorie van consumentengedrag heeft het niet over ‘parkeren’, maar over ‘bereikbaarheid’. Want wat heb je aan parkeerruimte, als je er niet, of moeilijk, met de auto kunt komen of als het té duur is, zoals we zien bij het Station. Maar ook het openbaar vervoer, én de fiets, stellen hun eigen eisen aan aanrijroutes en ‘parkeer’ ruimte. Daarbij, de klant die voor koopjes de markt, of discounters, bezoekt, zal eerder klagen over parkeertarieven, dan degenen die een plezierig, maar toch al prijzig, middagje in dat centrum willen doorbrengen. En op een zonnige dag zal de fiets ook eerder een alternatief vormen, dan bij kou of in de stromende regen.
Mét Mingardo stel ik inderdaad de vraag of gratis parkeerplaatsen inderdaad meer klanten naar het Stadshart zouden trekken. Want dat Stadshart moet regionaal wel opboksen tegen allerlei alternatieven in de buurt die soms die allang gratis parkeerplaatsen (Leiderdorp, Zoetermeer) hebben. Dán gaat tellen hoe attractief dat Stadshart nou eigenlijk is voor de recreatief winkelende klant uit Alphen en omstreken. Zolang er, in allerlei opzichten, nog zoveel schort aan ons Stadshart, zullen zelfs gratis parkeerplaatsen weinig uitmaken. Als zelfs het Rijnplein al niet bijdroeg aan de aantrekkelijkheid…..