Tag Archives: V&D

ACTION en LA PLACE

24 aug

Eindelijk positieve ontwikkelingen
De Ridderhof
Ik denk niet dat winkelcentrum De Ridderhof in Alphen aan den Rijn kan overleven zonder de ingrepen zoals Dick Vos en ik dat in het ‘Knots’ boekje hebben beschreven. Maar het zal elke Riddervelder duidelijk zijn dat de nieuwe ACTION meer bijdraagt aan de leefbaarheid van de wijk, en de omzetkansen van de retailers daar, dan de zoveelste supermarkt. Jaren geleden voorspelde ik al dat het oude ‘wijkwinkelcentrum’ naast de Herenhof alleen overlevingskansen als ‘laaggeprijsd buurtwinkelcentrum’ zou hebben. Hoewel eigenaren en veel winkeliers ervoor kozen helemaal niets te doen, is het dat natuurlijk allang geworden, en de komst van de Action is daarvan een duidelijk bewijs.
De Lage Zijde
Een aantal politici blijven strijden voor een openbare culturele functie van het aloude Nutsgebouw aan het Thorbeckeplein. Ook de nodige lokale ondernemers zagen dat pand als een welkome mogelijkheid om rijk te worden. Terwijl, nu het er zo eenzaam staat, toch ook een niet bouwkundige zoals ik, al gauw duidelijk wordt dat er grote investeringen nodig zijn om dat pand tot een ‘Place to be’ voor vooruitstrevend Alphen te maken. De gemeente heeft dat geld niet (meer), en deze ondernemers hadden het ook niet, dus mag de stad, en de gemeente, blij zijn dat het bloeiende deel van V&D, La Place, het tot startpunt maakt voor haar nieuwe horeca/retailformule.
Daarnaast lijkt, met de bouw op het voormalige Thorbeckeplein in volle gang, ook een oplossing gevonden te zijn voor de bebouwing van het Aarplein. Het wordt dus tijd om nieuwe keuzes te maken voor onze openbare bibliotheek. Waar het, nét als in de winkels, gewoon totaal anders moet in dit internet tijdperk. Het huidige business model is, net als dat van de muziekschool, immers al bijna vijftig jaar oud!
De Hoge Zijde
Na alle geblaat over prachtige, maar absoluut onhaalbare ‘hotel’ initiatieven rond de oude Bonifaciusschool, lijkt er nu eindelijk een oplossing in zicht die recht doet aan dit beeldbepalende gebouw aan het omloopkanaal. Nu nog (dat is nu wel bewezen, lijkt me) de commercieel onbruikbare ‘Kunstverdieping’ (de winkel kan blijven) wegbreken, dan kan de monumentale Adventskerk weer haar plek in het Alphense Stadshart terugkrijgen.

ACTION
Discounter Action is groot gegroeid omdat de bestaande grote retail concerns, waaronder Blokker, zichzelf blokkeerden in “Actieve Inertie”. Een vorm van navelstaren die grote en vanouds succesvolle bedrijven als Blokker, V&D en HEMA ten gronde richt, ten gunste van ACTION (Zoals Primark en MediaMarkt dat in andere markten deden), dat overal nieuwe vestigingen opent. Green dacht een goede slag geslagen te hebben door ACTION, en vooral de klanten van die ACTION, binnen het BARONIE complex te halen. Maar nu Alphen-Noord haar eigen ACTION winkel krijgt in De Ridderhof, zullen er beslist veel minder Alphenaren de trip over de rivier maken. Tenslotte, een Hoogvliet, een LIDL en een Primera hebben we hier ook wel, er is geen Albert Heijn vestiging aan de Hoge Zijde, en ook de enige echte JUMBO van de stad staat in ‘Noord’. Nee, voor zover de plannen voor een regionale betekenis van die Baronie al niet door de commerciële invulling (of juist het gebrek daarvan) ervan al eerder schipbreuk leden, nu is de doelgroep gehalveerd. En wordt De Baronie het buurtwinkelcentrum waarvoor het niet werd gebouwd. Een verklaarbare actie van ACTION, maar één die exploitant Green van Jan Zeeman niet blij zal maken. De winkeliers daar ook niet, uiteraard. Ook de timing, zonder Julianabrug, is dodelijk, in dezen.

LA PLACE
La Place heeft zich in de afgelopen decennia zo ontwikkeld dat deze restaurantformule het warenhuis V&D helemaal niet meer nodig heeft. De pilotvestiging in het Alphense Nutsgebouw bewijst dat voldoende. Maar omgekeerd is dat helemaal niet het geval, V&D heeft La Place hard nodig om te overleven.

Voor een warenhuis als V&D waren, vijftig jaar geleden, het bezit van zowel een supermarkt als een restaurant een vanzelfsprekendheid. De supermarkt verdween met de overname van de EDAH supermarktketen, en daarmee verdween de ‘Boodschappenfunctie’ van de winkel. De kunst van het leiden van dit bedrijf bestond erin dat je die ‘boodschappenfunctie’ kunstig vervlocht met het ‘recreatief winkelen’, het tonen van ‘de wereld’ in een tijd dat internet, en zelfs kleuren-TV nog niet bestond, en, natuurlijk, gezellig bijkletsen in het café-restaurant in een Nederland dat nog niet vergeven was van de horecagelegenheden en terrassen. Het is een publiek geheim dat V&D er nooit in geslaagd is de transitie naar een moderne koopbelevenis te maken. Intussen vielen, ook door de concentratie op speciaalzaken door Anton Dreesmann, steeds meer afdelingen weg. Wie nu over de ‘speelgoedafdeling’ loopt, kan zich niet voorstellen dat V&D, met sport, camping en kantoorboekhandel, daarin ooit marktleider was. Maar met het verdwijnen van die supermarkten waren er opeens mogelijkheden voor de ontwikkeling van een compleet nieuwe restaurantformule op de begane grond: La Place.
Wie nu voor de V&D vestiging in Alphen aan den Rijn staat, ziet eigenlijk alleen maar La Place, links het restaurant, rechts de counter. Om het eigenlijke warenhuisaanbod te bereiken moeten de Alphense klanten tussen de etensdampen doorlopen.

Tja, ze kunnen vanuit V&D meer beweren, maar met een gloednieuwe vestiging, mét terras aan de verbrede Aar, die ook ’s avonds open is, zal de oude vestiging, een paar honderd meter verder, teveel klanten verliezen om nog rendabel te zijn. Alleen, is V&D rendabel zonder La Place? Beslist niet, de economie van een warenhuisbedrijf kennende. Dus als iemand nog ideeën heeft voor 1500 m2 winkeloppervlak midden in de stad? Een overdekte markt, als synthese van de huidige weekmarkten én City Bazaar? Op de begaande grond is dat zeker een mogelijkheid, toch?

Advertentie

Wordt het stil zonder V&D?

13 feb

Een fuik van kleine vestigingen
V&D Alphen aan den Rijn is één van de kleinste vestigingen van het concern, en is dat altijd geweest. Het is een wonder dat de winkel hier ooit is gevestigd, en zeker dat ze tot op de huidige dag bestaat. Hoe is dat zo gekomen?
De wederopbouw van ons land na de oorlog leidde al snel tot een grotere welvaart dan ons land ooit had gekend. V&D, tot het midden van de zeventiger jaren niets meer dan een conglomeraat van zelfstandige NV’s, realiseerde zich al snel dat het aantal vestigingen veel te klein was om van die opbloei te profiteren. Als gevolg opende elk van die NV’s kleine vestigingen rond hun bestaande, grote, winkels. Vestigingen die in feite als vangnet fungeerden om ook klanten uit de provincie aan de formule te verbinden. Daarbij vormden ze, met hun beperkte assortiment, als een soort fuik voor de grotere filialen in de stad. Elke week naar de eigen vestiging, en één keer per maand naar de ‘echte’ V&D in de stad, was het parool.
Nu lijkt dat misschien een merkwaardige constructie, maar in een tijd dat de meeste mensen zelfs nog geen koelkast hadden, laat staan een auto, een adequate bedrijfsfilosofie. Maar in de zeventiger jaren, toen ik ‘de baas’ was van zo’n filiaal (IJmuiden) al een volkomen achterhaalde situatie. Toen ging iedereen regelmatig naar ‘de stad’ (Haarlem), gaven die IJmuidenaren al een groeiend deel van hun geld buiten de eigen woonplaats uit, en werd het zaak de overblijvende koopkracht juist aan je eigen winkelcentrum en je eigen filiaal te binden. Tja, en toen bleek het steeds centralistischer aangestuurde bedrijf een groeiende blokkade te vormen om juist lokaal te scoren. De kleine filialen werden vooral als ‘wingewest’ gezien waarin minimaal werd geïnvesteerd. Voor mij de reden het bedrijf, na tien mooie jaren, te verlaten en mijn geluk elders te beproeven. Dat lukte prima, overigens.

Vestiging Alphen aan den Rijn
Dat Alphen aan den Rijn überhaupt een vestiging kreeg, was ongetwijfeld het gevolg van de regeringsplannen dit dorp als overloopgebied in het Groene Hart te bestemmen. Na de nogal kneuterige vestiging aan de Raadhuisstraat nam men de merkwaardige beslissing geen compleet nieuwe vestiging aan de Van Boetzelaerstraat te bouwen, maar het daar te laten bij een supermarkt met een kleine bovenverdieping, terwijl de oude winkelruimte gewoon vijftig meter verder gewoon bleef bestaan. Voor de bedrijfsleiding een nachtmerrie, lijkt me, maar het paste wel in de naoorlogse sfeer in ons stadje. Toen Anton Dreesmann supermarktconcern Edah aan zijn groeiende retailbedrijf VENDEX had toegevoegd, en, mede als gevolg daarvan, de supermarkten in de V&D vestigingen werden gesloten, betekende dat het einde van veel kleinere warenhuizen, zoals dat in IJmuiden. Maar de merkwaardige constructie in Alphen aan den Rijn in twee panden betekende dat het mogelijk werd alle goederen voortaan in het nieuwe pand te verkopen, en de Raadhuisstraat af te stoten. Mede omdat het bedrijf jarenlang geen duidelijk beleid had met betrekking tot de functie van kleine warenhuizen –er werden zelfs weer een paar geopend(!)– bleef V&D Alphen aan den Rijn bestaan, tegen alle gezonde retailtheorieën in. Maar toen de mogelijkheid ontstond er in 2004 een écht warenhuis van te maken (op de plaats van de MediaMarkt), bleek het bedrijf financieel én commercieel al zo zwak geworden dat deze kans verloren ging. De vorig jaar aangekondigde plannen om de huidige vestiging te verbouwen heb ik dan ook met een grimlach gelezen…..

Wordt het stil, zonder V&D
Er wordt wat afgeleuterd, de laatste weken: V&D lijkt wel voetbal, met 17 miljoen warenhuiskenners. Zo ook over de rampspoed die sluiting van die warenhuizen voor de betrokken stadscentra zou betekenen.
Als dat waar zou zijn, is er helemaal geen probleem, toch?

Het merkwaardige doet zich voor, zeker ook in Alphen, dat de inwoners wel graag heel veel, en grote, winkels in hun centrum willen hebben, om daar vervolgens zo weinig mogelijk te komen. Zo zou de gewenste komst van een Primark (onwaarschijnlijk, overigens) minstens 10 andere modebedrijven de kop kosten, wat waarschijnlijk toch minder wenselijk wordt gevonden.
Maar ik heb al vaker uitgelegd dat (dit geldt natuurlijk ook voor de horeca) een winkel primair bedoeld is om, door actief op de bestaande vraag van consumenten in te spelen, de grote of kleine ondernemer inkomen op te leveren. Als dat laatste niet het geval is, is het al gauw afgelopen met de koopman! Als dat komt omdat de (potentiële) klant zich te weinig laat zien, moet die klant daar, ook bij V&D, verder niet over klagen.
De ervaring leert dat ze dat wél doen!

Wat te doen met dat pand?
Och, wat ‘we’ doen met dat pand is natuurlijk sterk afhankelijk van wat we eigenlijk met ons Stadshart willen. Hoewel ons ‘Stadhuis’ in de persoon van wethouder Van As eindelijk een duidelijk retailbeleid voorstaat, voor het centrum en voor de wijken en kernen, zijn er nog vele krachten die, vaak uit goedbedoeld eigenbelang, vooral de status quo willen handhaven. Het mag Alphen best haar Stadshart kosten, lijkt het, om een paar noodlijdende winkels aan de Hooftstraat te handhaven. Waarom? Omdat ze er altijd zijn geweest, blijkbaar.

Winkeliersverenigingen weten ook weinig meer te doen dan elkaar klanten aftroggelen, dat is zelfs binnen ons Stadshart al het geval. En ze worden in dat streven duchtig gesteund door met elkaar rivaliserende reclamebureaus. Geen ideale situatie om het Stadshart te ontwikkelen, en ook onze Centrummanager kan daar weinig mee. Nu ook onze Aarhof binnenkort nog slechts de helft van het aantal winkels waarmee het ooit begon, herbergt, is er zeker plaats voor nieuwe, zelfstandige, winkeltjes op de plaats van de huidige V&D. Waar we geen belang hebben bij nog meer eenheidsworst en nog meer grote winkelpanden, is er daarnaast ruimte voor woningbouw midden in ons centrum. Ideaal voor het groeiende aantal ouderen in onze gemeente?
De commerciële mogelijkheden voor die nieuwe winkels zijn er wel, midden in de stad, vlakbij de Raadhuisstraat waar ook al de nodige ‘snuffelwinkels’ zijn gevestigd.
Zo bekeken zou het vertrek van V&D geen stilte betekenen, maar ons Stadshart juist laten bruisen, zoals we dat al jaren (zeggen te) willen.
Oh ja, La Place kan gewoon blijven, dat restaurant heeft V&D helemaal niet meer nodig.

Blokker vernieuwt?

4 okt

Ballonnen in De Aarhof
Na de winkel in Amsterdam-Noord is nu ook in het overdekte winkelcentrum De Aarhof in Alphen aan den Rijn een nieuwe Blokker winkel geopend. Maar wat betekent dat eigenlijk voor de formule, en voor de verzwakte concurrentiepositie?
Of is het gewoon een variatie op het bekende thema?

Vernieuwingsdrang
Steeds meer winkels gaan, na jarenlang getreuzel, hun winkels weer eens een nieuw gezicht geven. Blokker, en HEMA, zijn daarvan de meest in het oog vallende exemplaren. Misschien V&D ook, als ik naar Leiden kijk, maar met het vertrek van CEO Jacob de Jonge, met vliegende vaandels binnengehaald, en met stille trom vertrokken, zie ik de ‘vernieuwing’ van minstens de helft van hun filialen de mist in gaan.
Vreemd genoeg, verandert er ook eigenlijk niets, maar het ziet er wat mooier uit. Bij een winkelformule, die volgens Tigert toch vijf elementen bestaat, betekent die optische verandering, als onderdeel, naast locatie en grootte, van het element ‘Vestigingsplaats’, nou niet bepaald de revolutie die wordt gesuggereerd.
En daarmee is die vernieuwing (het is zeker geen innovatie) ook geen echte oplossing van de problemen waarmee deze drie bedrijven (en vele andere) mee kampen.

Blokker, oude glorie
In de jaren dat ik me bij Vroom&Dreesmann, op verschillende niveaus’s bezig hield met de artikelgroep Huishoudelijke Artikelen, heb ik een gezond respect voor dat bedrijf ontwikkeld. Het feit dat mijn kantoor aan de Spaklerweg uitkeek op het hoofdkantoor van Blokker, heeft dat alleen maar versterkt. Wel viel het me steeds meer op dat het Blokker van die zeventiger jaren de eeuwwisseling praktisch ongeschonden had doorstaan. Veel te veel producten ronduit rommelig gepresenteerd in een veel te kleine winkel. Met een waslijst aan acties daar doorheen gevlochten. Rommeligheid als deel van de formule heeft het bedrijf wel geholpen aan zijn lage prijs imago, natuurlijk. Helaas heeft Blokker, nét als de HEMA, zich fors verkeken op de mogelijkheden van ACTION. Toen dat écht grote problemen ging geven, werd over de duim Grand Bazar geschapen en snel in de markt gezet. Dat compenseerde voor het concern, deels tenminste, maar de erosie van de Blokker formule ging onverminderd door. Dus moest er wat gedaan worden: Blokker vernieuwt!

Blokker vernieuwd?
Tja, in eerste instantie ken je de oude Blokker winkel niet meer terug: Ruimte, Ritme en Regelmaat lijken de sleutelwoorden te zijn geweest. Ook veel klanten zullen deze grote, overzichtelijke winkel als nieuw ervaren. Alleen, hoe lang zullen ze dat doen? Want wát is er nu eigenlijk veranderd? Wat duidelijk is dat, met een heuse TV kok als blikvanger, het kookassortiment een slag duurder is geworden, maar zullen de klanten dat als een positief punt ervaren? Zeker nu de plaatselijke kookwinkel Woerdman een week eerder een prachtige nieuwe winkel opende, oogt het assortiment wat gewoontjes. Zeker het meer-eisende publiek zal de vier opties Woerdman/Blokker/HEMA/ACTION gaan vergelijken en, op basis van hun kwaliteitseisen, een keuze gaan maken. Valt die keuze op Blokker?
Ronduit vreemd is dat, waar het Blokker concern in de speelgoedsector al ruimschoots vertegenwoordigd met de formules Bart Smit en Intertoys, het toch nog een staartje speelgoed in het assortiment houdt. Ook hier dus geen definitieve keuze voor vernieuwing, alles moet nog aansluiten bij de ‘oude’ Blokker formule.

Blokker.nl
Blokker denkt nog altijd dat grotere winkels grotere omzetten (dat is misschien ook wel zo) en grotere winsten (en dát is beslist niet zo) opleveren. Toch is er geen spoor van synergie te ontdekken tussen die fysieke winkels en de webshop. Alles is gewoon overal verkrijgbaar, terwijl ook Blokker de gebruikelijke verdeling tussen Kern, Rand en Aanvullend Assortiment kent. Kortom, het principe van ‘De Nieuwe Winkelier’ volgend had Blokker het nieuwe winkelbeeld op de helft van het huidige oppervlak kunnen realiseren, met al de besparingen die ik op http://www.bricksenclicks.me heb beschreven. Dus ook dit vlak geen enkele innovatie.

Marskramer
Deze franchise formule, die je gewoonlijk in wat kleinere wijkcentra aantreft, voelt net zo goed, zo niet harder, de klappen als moederformule Blokker. Tot op heden is het volstrekt onduidelijk wat het Blokker concern hier gaat verbeteren. Deze winkels zien er al vanouds een stuk minder rommelig uit, en voeren, bij gebrek aan echte speelgoedwinkels in dat soort centra, juist erg veel speelgoed in het assortiment. Ook de Marskramer webshop is volkomen gescheiden van de fysieke winkels, terwijl juist hier, waar de ruimte sowieso al beperkt is, volledige integratie van winkel en webshop de franchisenemer extra mogelijkheden zou opleveren.