Tag Archives: winkels

Koopzondag in Alphen

2 jun

Koopzondag Rampzondag
Als je de VOA, en veel politici, hoort, móet de koopzondag dé redding voor de Alphense winkeliers betekenen. Als je de vele inheemse reclamemensen beluistert, ís het de redding van onze winkeliers. Maar als je gewoon objectief op zondagmiddag rondloopt, weet je één ding zeker, geen winkelier gaat dáár geld aan verdienen. Een derde houdt trouwens al bij voorbaat hun winkel gesloten. Maar als íemand de kreet “De consument wil het” onderbouwt, dan is dat NIET de Alphense consument. Uitbreiding van het aantal koopzondagen leidt alleen maar tot nóg meer lege winkels dan er nu al zijn!

Observeren
Ik ben eens een middag rustig gaan rondlopen in ons Stadshart, anderhalf uur lang. Zonder het nou een groot onderzoek te noemen, heb ik wel bij letterlijk elke winkel naar binnen gekeken, voor zover die niet gesloten was. Rustig gewandeld, vanaf de Aarhof, bij het Hemaplein, via het Thorbeckeplein naar de Van Mandersloostraat en de Raadhuisstraat. Vervolgens over de brug via het Rijnplein naar het Stadhuis en daarna door de Julianastraat weer terug naar dat Hemaplein. Eén ding was duidelijk, er waren veel Alphenaren op de been! Maar waar waren die Alphenaren mee bezig? Met shoppen?

Horeca
Natuurlijk zaten de terrasjes weer vol, op de nog koude, maar zonnige zondag 2 juni 2013. Onze horecamensen zijn dan ook erg actief, met allerlei aanbiedingen weten ze een behoorlijke hoeveelheid Alphenaren uit de eigen achtertuin te plukken. Alleen……met die koopzondag heeft dat niet zoveel te maken. Ook ver buiten het Stadshart zaten de terrassen vol. Alphenaren hebben die wel gevonden, op deze dag.

Marktkramen
Vooral rond het Rijnplein en in de Pieter Doelmanstraat stonden de nodige marktkramen, maar die trokken, nét als onze eigen Haringprins, weinig wandelaars naar hun stands en de huurders stonden er wat verloren bij. Ze hadden duidelijk meer verwacht!

Aarhof
Bij de HEMA konden ze het gemakkelijk af met twee kassa’s, maar gelukkig compenseerde het volle terras de verliezen in de winkel. In de andere winkels was het niet beter, ik noteerde in veel winkels nul tot twee bezoekers. Zeker dáár waren ook veel winkels dicht, als ze al niet leegstaan. Eigenlijk was het alleen bij Albert Heijn druk te noemen.

Thorbeckeplein
De Dreespassage begint gewoon luguber aan te doen. Nog een paar winkels die nog (één week) open zijn, en dan is het daar volkomen afgelopen.
Het moet ooit gaan bruisen aan dat Thorbeckeplein, maar, om in Bijbelse termen te spreken: “De aarde was woest en doods”. Iedereen die zegt daar nog kansen te zien, is een aperte leugenaar! Ik ben maar niet verder gelopen, de Hooftstraat in. Dat het bij De Kat druk was, weet ik ook zo wel! En ook bij Carla’s koffieshop (nog even) en bij Barista zat het terras vol, maar dát was daar ook de enige drukte

Van Mandersloostraat
Weer veel drukte van langslopende Alphenaren, maar nauwelijks klanten in de winkels. Verkopers hingen verveeld rond te kijken of er tenminste nog mensen waren waar ze tegenaan mochten praten. Ook hier veel winkels gesloten in wat toch onze belangrijkste winkelstraat is. Aan de andere kant, bij Proto aan het water, zat het terras natuurlijk vol!

Rijnplein e.o.
Natuurlijk waren de terrassen hier volledig bezet, en bij Talamini stonden de klanten tot op straat te wachten. Maar verder? In de winkels liepen meer personeelsleden dan klanten rond. Zo verdien je zeker geen geld in de retail.

Julianastraat
Iedereen heeft toch geconstateerd dat hier nauwelijks winkels open waren. Alleen Kiek en Scapino, naast Hoogvliet, waren open voor het publiek, maar dat publiek leek dat niet door te hebben. Genoeg publiek op de terrasjes, vooral aan de Rijn, maar verder…..

Pieter Doelmanstraat
Hier waren meer winkels open, maar er stonden méér klanten bij de ijsboer dan bij alle andere winkels bij elkaar. Terwijl er genoeg mensen rondliepen. Had de HEMA nog twee kassa’s nodig, bij V&D kon één cassière het werk gemakkelijk af.

Conclusie
Nou, ‘shoppers’ waren er genoeg, maar ze shopten niet of nauwelijks. Integendeel, ze genoten van wijntje en hapjes in de warme zon, maar voor de vaak enorme aanbiedingen in winkels en stands was nauwelijks aandacht. Kortom, al die activiteiten op de zondagmiddag lijken, zeker als het weer meewerkt, goed uit te werken op onze horecasector, maar de winkels leggen er geld op toe! Natuurlijk met uitzondering van de supermarkten, maar die zijn ’s zondags altijd al open.
Maar al die positivisten die zo hard beweren dat de gemeente winkeliers én Alphenaren ernstig tekort doet door niet elke zondag tot koopzondag te verklaren, die moeten toch eens wat realisme gaan tonen. Winkeliers zijn geen potsenmakers, ze zijn er niet om het publiek te vermaken. Winkeliers zijn professionals die een boterham willen verdienen.
Voor Thorbeckeplein en Hooftstraat geldt, nóg meer dan voorheen, snel verkassen! Want de kopers hebben dat gebied subiet laten vallen.

Advertentie

Koopzondag splijtzwam in college?

23 feb

Bonje
Volgens Alphen.CC is er bonje in het Alphense college, nu wethouder Tseard Hoekstra zich als lijsttrekker van de VVD in ‘groot Alphen’ profileert door, heel populistisch, te pleiten voor ongebreidelde openstelling van winkels op zondag. Maar tegelijkertijd blijft hij meedoen in het collegiale gemeentebestuur van het huidige Alphen aan den Rijn, waarin niet iedereen zo kapot is van dat idee. Om maar niet te spreken van de gemeenteraad, die immers, nog maar een paar jaar geleden, zelfs een uitbreiding naar 18 koopzondagen al te veel van het goede vond. Dus vindt hij collega wethouder Kees van Velzen op zijn pad, een CDA-er die zich nog wel herinnert waar die C in de partijnaam voor staat. Merkwaardigerwijze niet CU-wethouder Michel du Chatinier, die vindt dat de zorgen van zijn politieke achterban hierover niet zijn zorgen zijn. Benieuwd wíe bij de CU (nu zonder SGP) de verkiezingskar gaat trekken, want nu Michel het college belangrijker vindt dan de uitgangspunten van zijn partij, zal hij zich toch moeilijk als lijsttrekker voor de ChristenUnie kunnen vertonen.
Want, hoe dan ook, de verkiezingsstrijd is begonnen!

Koopzondag kost alleen maar geld
Er zullen niet veel Christenen te vinden zijn die de winkelopenstelling op zondag een verrijking van hun leven zullen vinden. Dát geldt, als privé persoon, ook voor mij! Maar ik hoef, voor die afwijzing, helemaal niet zo principieel te zijn! Tenslotte vallen winkels, hun vestigingsplaats én hun openstelling, binnen mijn vakgebied. Als retailspecialist durf ik rustig te stellen dat die zondagsopenstelling voor de modale winkelier, klein of groot, zelfstandig of binnen een keten, één grote verliespost gaat betekenen. Zeker in crisistijd. Tenslotte hoef je geen groot econoom te zijn om te berekenen dat als de 17 miljoen consumenten 5-10% minder te besteden hebben, het voor de totale omzet niet uitmaakt hoelang de winkels open zijn. Die omzet gaat mét en zonder koopzondag toch wel naar beneden. En de winst, toch al een zeldzaam verschijnsel in retailland, gaat nog veel harder naar beneden. Want elk uur dat je extra open gaat, kost ook extra geld. Voor de grotere bedrijven, o.a., omdat ze extra personeel nodig hebben, voor de kleinere omdat zij, op zondag of op een andere dag, dicht moeten blijven terwijl de andere winkels wel omzet boeken (opportuniteits kosten). Tenslotte moet ook die kleine winkelier wel eens slapen, lijkt me. Hoe dan ook, GEMIDDELD verdienen die winkels allemaal minder door die zondagsopening. Natuurlijk zijn er altijd wel uitzonderingen te bedenken, of het winkelcentrum nu wel dan niet binnen een ‘toeristisch gebied’ ligt. Er is dus altijd wel een retailer te vinden die zich op zo’n dag beter profileert dan de rest, maar het gros gaat er gewoon geld op toeleggen.

Waarom dan toch?
Ach, winkeliers grijpen zich graag vast aan strohalmen. Natuurlijk, zo lang andere winkelcentra nog dicht zijn, krijg je altijd een paar extra klanten in je winkel, maar zo gauw deze ‘koopzondag’ gekte overal toeslaat, geldt dat niet meer, natuurlijk.
En een koopzondag in dorps-, wijk- of buurtcentra is helemaal onzin. Want wat die klant nou elke zondagmiddag in al die kleine, qua aanbod heel beperkte, winkelcentra moet doen, ík zou het niet weten. De winkelier zelf ook niet, overigens. Maar ja, de buurman doet het, dus…

Beleef Alphen, op zondag!
Wellicht zou een permanente koopzondag in winkelcentra met de omvang van het Stadshart van Alphen aan den Rijn een maatschappelijke functie kunnen hebben, maar dan moet er wel wat veranderen. Winkelen op een koopzondag, zoals dat al 12x per jaar kan, is in onze stad immers allerminst een genoegen. Het is trouwens niet voor niets dat ons Stadshart al bijna tien jaar lang steeds MINDER bezoekers trekt. Daar gaat een ‘koopzondag’, zoals Tseard Hoekstra dat voor ogen staat, NIETS aan veranderen. Niemand heeft een tweede zaterdag nodig.
Al in 2007 publiceerde ik een stuk onder de naam “Beleef Alphen, op zondag!” Waarom? Wel, het lijkt hoe dan ook een kwestie van tijd voor die koopzondag een feit is. Tenslotte zegt 2/3 van het Nederlandse volk niets met het christendom, en dus met de zondagsrust, te maken te hebben. Dat gaan we dus niet tegenhouden. Dan kun je heel principieel blijven afwijzen, maar ook gaan denken aan een alternatieve invulling van wat toch een ‘rustdag’ moet blijven. En dat kun je door die zondag, maar dan voor iedereen op eigen wijze, tot de wekelijkse belevenis te maken die het ooit was. In de ochtend zal de één blijven uitslapen, de ander een wandeling maken, een derde uitgebreid met de hele familie ontbijten en, gelukkig, gaan er nog steeds hele drommen naar de kerk. Dan kun je de middag invullen met allerlei activiteiten die direct of indirect bijdragen aan het recreatieve karakter van die dag. Dus niet ALLEEN de winkels openstellen, want dát zal niet genoeg zijn om, als het nieuwtje eraf is, de klant te blijven trekken. Nee, verenigingen van allerlei aard, koren, culturele instellingen (zoals muziekschool), maar ook kerken, zullen van alles en nog wat organiseren om de inwoners naar het centrum van de gemeente te lokken en hen daar bezig te houden.

Nadenken
Het is zo jammer dat een dergelijke discussie direct weer uitloopt in politieke slogans. Dat levert de gemeente, haar inwoners, het Stadshart, én de ondernemers, immers niets op. En zo’n maatregel kun je ook niet zomaar terugdraaien, helemaal niet, eigenlijk. Helaas, ook Tseard Hoekstra realiseert zich te weinig dat die winkels open blijven, tót de ondernemer de bedrijfskundige realiteit onder ogen ziet, óf het bedrijf failliet gaat door extra kosten bij lagere omzetten. En of de VVD dát op zijn geweten wil hebben….
We moeten eens leren nadenken, in plaats van maar van alles te doen.

Enfin, de bedoelde publicatie heeft jarenlang op de site van ‘Leefbaar Alphen’ gestaan, en moet worden geüpdatet. Dát gaat binnenkort gebeuren, maar wie eerder belangstelling heeft, reageert maar op dit blog.

Winkels teveel in Alphen?

11 sep

Inwoners van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, medeburgers!

Op mijn zakelijke site http://www.bricksenclicks.me publiceer ik regelmatig blogs over de veranderingen die het internet teweeg gaat brengen binnen de detailhandel. Deze week leverde ik nogal wat kritiek op de bewering van marktonderzoeker Frank Quix dat Nederland 30.000 winkels te veel zou hebben.
Nou vraag ik me altijd af hóe hij dit soort getallen berekent, en daarbij welke winkels hij daarbij op het oog heeft. Tenslotte is hij een onverbloemde fan van onze grootwinkelbedrijven, en het is natuurlijk iedereen duidelijk wie vooral nieuwe winkels bouwen. De praktijk is dat er veel winkelruimtes zijn die nauwelijks bijdragen aan uw keuzemogelijkheden, en ook veel ‘winkelformules’ die het dertien in het dozijn beeld van onze binnensteden, óók in Alphen, schetsen. Maar natuurlijk hebben we aan de andere kant te weinig echt onderscheidende winkels, winkels die in een winkelcentrum hun meerwaarde leveren.

Medeburgers, het is natuurlijk een feit dat het bouwen van steeds meer, en steeds grotere winkels, ertoe heeft geleid dat er al jaren nauwelijks op is gelet of dat eigenlijk allemaal wel kon. Het bedrijfsleven wilde het graag, en de politiek stond dat toe, want bedrijven moesten, in de neoliberale filosofie, “de ruimte krijgen”. Overal ontstonden nieuwbouwplannen, in dorpen, in wijken én in binnensteden. En al die plannen gingen ervan uit dat niet alleen de direct omwonenden, maar ook mensen die rond andere winkelcentra woonden, daar zouden gaan winkelen. Want grote, nieuwe, winkels kosten handenvol geld, en het is de bedoeling dat U, medeburgers, dat geld gaat ophoesten door er zoveel mogelijk geld te besteden.

Kijk, dat is allemaal leuk, maar dan moet dat wél gebeuren! In Alphen aan den Rijn gebeurt dat helemaal niet. Maar is dat de ‘schuld’ van ons lokale aandeel in die 30.000 overbodige winkels van Quix? Dát is maar zeer de vraag!

Ook In Alphen aan den Rijn staan heel wat winkels die in feite een heel beperkte functie hebben. Dat er in de vijftiger jaren winkelstrips aan de Van Nesstraat, de Irenelaan, Gouden Regenplantsoen en Lijsterlaan verschenen is in het licht van die jaren nog wel te begrijpen. Maar nú zijn ze nutteloos geworden, en kun je er beter parkeerruimte van maken. Natuurlijk, ik heb daar al vaker voor gepleit, zou een écht buurtcentrum in De Baronie een zegen zijn voor de leefbaarheid in de omliggende buurten, maar dan wel nieuw gebouwd, alle voorzieningen (ook de niet winkelvoorzieningen) bij elkaar, een ontmoetingsplaats voor de omwonenden. Helaas heeft ons gemeentebestuur in haar onwijsheid besloten dat Green daar grote, absoluut NIET op de dagelijkse behoeften van die buurt gerichte, winkels mag neerzetten die tot een enorme overlast voor die buurt gaat leiden.

De winkelstrip aan de Lijsterlaan kan natuurlijk, op een steenworp afstand van de Lage Zijde, worden opgeheven. Gewoon geen enkele toegevoegde waarde voor het centrum, of voor de omwonenden. Erger is dat er ook recent, eerst aan de Koopzwam (op de stoep van De Ridderhof, en later tegenover de Driehoorne, nog winkelstrips zijn neergezet die bij voorbaat al geen functie hadden, maar, en daar heeft Quix wel gelijk in, wel omzet wegnemen van de winkels die netjes bij elkaar in het winkelcentrum zitten.
Nu gaat de gemeente de functie van het Stadshart verder afbreken door langs de Prins Bernhardlaan winkels te laten exploiteren, en er zelfs, voor zeker 5 miljoen van onze Alphense, Boskoopse en Rijnwoudse Euro’s, nieuwe bij te bouwen. Terwijl in Kerk en Zanen juist veel te weinig winkels zijn. Planologische waanzin ten top!

Tja, en dan zitten we nog met de oude winkelstraten als de Hooftstraat en de Raadhuisstraat. Beide worden in het gemeentelijke jargon hardnekkig ‘aanloopstraten genoemd, hoewel niemand meer via die straten naar het Stadshart loopt. Nee, zeker de eerste stukken (Raadhuisstraat tot de huidige Hoogvliet, en Hooftstraat tot ‘De Kat’ hebben nog wel een functie als ‘UITLOOPSTRAAT’ vanaf het centrum, maar alles wat verder weg staat, ook al is het -onbegrijpelijk genoeg- nog maar kortgeleden gebouwd, heeft geen rol in de aantrekkelijkheid van ons Stadshart.

Sommige van deze overbodige winkels zullen het, omdat ze een heel specifieke doelgroep trekken, nog wel even volhouden, maar over tien tot vijftien jaar is alle retail buiten geconcentreerde winkelcentra, verdwenen.
Het zou van visie getuigen als de gemeente in ieder geval ermee zou ophouden deze winkels een functie toe te bedelen die ze gewoon niet hebben. Hopelijk zal de nieuwe gemeenteraad, in 2013 gekozen, daar meer oog voor hebben dan de huidige die zich liever op gebaande paden doodloopt, dan nieuwe te betreden.

Voor het hele stuk, zie http://www.bricksenclicks.me

Zijn fysieke winkels uitgespeeld?

26 apr

Op 16 april hoorden de aanwezige winkeliers in Alphen aan den Rijn Marcel Evers van CBW-Mitex vertellen dat, als ze zich niet snel aansloten bij de webtrein, het weleens te laat zou kunnen zijn. Want de negatieve omzetontwikkeling in de retail zou het gevolg zijn van de groeiende invloed van het internet. En voorspelde Cor Molenaar in zijn boek ‘Het einde van winkels?’, geïllustreerd door een tv-uitzending vanuit een desolaat Schiedams centrum, niet dat het internet de functie van winkels zou overnemen? Schetste hij niet in zijn model van het ‘nieuwe koopgedrag’ de winkel als showroom, zonder verdere functie bij de daadwerkelijke aankoop van goederen?

Nou, zo erg is het nog lang niet, en de vraag in de titel werd pas geleden beantwoord door het bekende onderzoeksbureau Gfk in vakblad Retailtrends. Gfk is net een langdurig onderzoek gestart naar de werkelijkheid van de webshop versus de winkel, niet op basis van ideeën en theorieën, maar op basis van kille verkoopcijfers. Nog even, en de mythe van ongekende mogelijkheden is veranderd in feiten.
Intussen blijkt dat ‘de consument’ ten aanzien van de sectoren ‘entertainment’ (boeken, dvd’s, cd’s e.d.) steeds liever op het web winkelt dan in een fysieke winkel. De ellende met Selexyz komt wel érgens vandaan. Dat geldt, in iets mindere mate, ook voor IT producten en consumentenelektronica. Bij kleine huishoudelijke apparaten en persoonlijke verzorging maakt het de consument niet uit. Daarentegen zijn in sectoren als fietsen en Doe Het Zelf de fysieke winkels nog altijd favoriet. Mode is (nog) niet meegeteld. Het artikel geeft aan dat, hoewel inmiddels 20% van de totale detailhandelsomzet door webshops wordt gerealiseerd, de fysieke winkels nog lang niet zijn uitgespeeld. Die omzet op het web is dan ook heel erg geconcentreerd op een aantal sectoren, zoals Reizen, Media, Speelgoed en dergelijke producten waar het nu eenmaal zeker is dat wat de één verkoopt, precies hetzelfde is als dat van wie dan ook. Daarbij moet niet vergeten worden dat ook vroeger omzet ‘weglekte’ naar wat het ‘directe kanaal’ werd genoemd, mailaanbiedingen, postorderbedrijven en boeken- en platenclubs. Niet voor niets is Wehkamp zo snel zo’n grote speler geworden, en boekenverkoper Bol had het voordeel door Bertelsmann, de grote Duitse uitgever, in het leven te zijn geroepen. Overigens zien we gelijk het aandeel van de zogenaamde boekenclubs sterk dalen. En ja, doosje 2436 van LEGO heeft, wáár ter wereld je het ook koopt, precies dezelfde inhoud.
Natuurlijk is het waar dat webshops, in alle sectoren, steeds meer omzet afpakken van de fysieke winkels. Alleen wordt daarbij vergeten dat de groei van de internetverkopen de afgelopen jaren uitsluitend vanuit de webshops van die fysieke winkels komt. Kortom, de winkels van C&A verliezen omzet, maar C&A (via Wehkamp) als concern heeft er weinig last van. En ook andere ‘oude’ bekenden als V&D, HEMA, Hunkemöller en H&M zijn heel actief met hun webshops. Als Inge van Oostende er dus op wijst dat de ‘binding’ van consumenten aan hun eigen woonplaats terugloopt door die webverkopen, vergeet ze de internetomzetten die winkels boeken op hun websites. Die omzet komt, óf rechtstreeks (postcode registratie) óf indirect (extra inkomsten voor moederbedrijf of franchiseorganisatie dekken kosten die anders door de winkels opgebracht zouden moeten worden) ten goede aan de plaatselijke filialen of franchisenemers.

Alle auteurs, en ook Marcel Evers stelde dat, zijn het er wel over eens dat de toekomst NIET is aan de ‘pure players’, maar aan winkelorganisaties met een webshop. Winkels alleen, webshops alleen, het blijft kunnen, maar alleen als je een zogenaamde ‘niche markt’ opereert. Main stream retailing zal dus, zo stelt iedereen, moeten overschakelen op een combinatie van fysieke winkel én webshops.

Ikzelf denk dat ze zich daarmee wat wijsmaken. Natuurlijk is het betrekkelijk simpel om naast de winkel ook een webshop op te starten. Zelfstandige winkeliers hebben daar al geen moeite mee! Maar in plaats van daarmee een (omzet) probleem op te lossen, hebben ze er een probleem bij. Want op het één of andere moment moeten die twee operaties in elkaar worden geïntegreerd om de werkelijke voordelen van ‘Bricks&Clicks’ te realiseren.
Dát is een operatie die de hele winkelformule, en de organisatie daarachter, gaat omvatten. In wezen moeten winkelformules zichzelf opnieuw gaan uitvinden. Een lastige operatie omdat je daarmee in een situatie terecht komt, waarin werkelijk alles anders lijkt en anders is.
Waarom dat tóch nodig én profitabel is, daarover meer in volgende afleveringen van dit blog op http://www.BricksenClicks.me

Alphense Plannen

16 jan

Inwoners van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, medeburgers

In het Alphense ondernemersland (VOA) is ophef ontstaan over de consequenties die de realisatie van een, in hun ogen al te ambitieus, plan voor de Lage Zijde zal hebben voor de bestaande winkels in het Stadshart. Nou, beste medeburgers, die zorg zou mij, als verantwoordelijk politicus, compleet een zorg zijn. Die ondernemers propageren immers op momenten dat het hen schikt, zelf het principe dat je nu eenmaal geen ei kunt bakken zonder de schaal te breken. Natuurlijk is het niet erg dat de voorzitter van de VOA, John Vermeer en de beoogde voorzitter, Edwin ten Brink, hier aandacht voor vragen, maar die overwegingen zijn voor politici en bestuurders niet relevant! Want was het niet juist WinkelStadAlphen, nú opgegaan in de VOA, die dat plan voor de Lage Zijde direct omarmde? Een plan dat erop gericht was ons Stadshart ook aan de Lage Zijde op termijn een impuls te geven? Natuurlijk gaat, welk effect zo’n toekomstig bruisend Thorbeckeplein ook zou hebben, dat geen oplossing betekenen voor de problemen die heel veel detaillisten, natuurlijk ook in Alphen, op DIT moment hebben. En natuurlijk levert elke verbetering van de verkoopruimte van de ene detaillist problemen op voor andere. De Alphenaar wil beslist een winkel als XENOS of ACTION binnen het Stadshart, maar beide winkelformules zijn beruchte ‘branchekillers’ die, overigens net als Blokker, Kruidvat en Trekpleister, en zelfs het oer-Alphense Zeeman, een gevaar vormen voor praktisch elke speciaalzaak. Trouwens, hetzelfde is het geval met een formule als MediaMarkt die erin is geslaagd praktisch elke bestaande concurrent uit het centrum te jagen. Merkwaardig dat er juist van de zijde van de VOA (WSA) geen spoor van bijval kwam toen uw blogger daar al in 2003 voor waarschuwde. Waarom dan nu die ophef? Daarop, medeburgers, hoef ik geen antwoord te geven, die onlogische logica mag de VOA U uitleggen.

Trouwens, ergens kwam de vraag of ik eigenlijk nu voor of tegen dat Lage Zijde plan was. Nou, eerlijk gezegd heb ik geen idee wat daar NU onder wordt verstaan. Wat de oorspronkelijke plannen waren, daarvan heb ik méér dan voldoende plattegronden, schetsen en nota’s in mijn hangmappen zitten. Het probleem is nu dat, na de plannen rond het stationsgebied, ook die plannen, waarin vele tienduizenden werkuren zijn gaan zitten, gevoeglijk op de schroothoop kunnen. Datzelfde geldt voor alle ‘inspraakactiviteiten’ voor ondernemers en omwonenden. Immers, de prachtige appartementen die Wonen Centraal langs de nieuwe Thorbeckelaan zou bouwen, zullen daar nooit verschijnen. Alle discussies over de woontorens aan de Oranje Nassausingel blijken nutteloos geweest te zijn, nu deze niet gerealiseerd kunnen worden. Hiermee is de allure van het oorspronkelijke plan verdwenen.
De bouw van een nieuwe wijk aan de vest, waarvoor de ‘hofjes’ zo nodig moesten wijken, is helemaal uit beeld verdwenen. Als gevolg is er geen reden de parkeerplaatsen op het Aarplein op te heffen. Daardoor is er ruimte om de geplande parkeergarage onder het Thorbeckeplein weer ter discussie te stellen, en dat gebeurt. Maar als we daar geen parkeergarage gaan bouwen, waarom zouden we dan de huidige bebouwing, mét bibliotheek, parkeergarage, winkels én woningen gaan afbreken? Want een parkeergarage die er niet komt, heeft ook geen ingang nodig! En waarom zouden we dán de bibliotheek, waar elk jaar meer geld bij moet, verhuizen naar een peperduur Cultuurhuis? Dat ‘oude’ gebouw gaat met een renovering (inclusief de ‘gevelplaten’ van SP-er Ronald Pleij) echt nog jaren mee. Die kunstenaars kunnen dan mooi in de oude Bonifaciusschool en de muziekschool blijft in het oude Raadhuis. Dan hoeven we alleen de Dreespassage half af te breken om het historische Nutsgebouw een centrale functie op dat Thorbeckeplein te geven, de overkant van dat Thorbeckeplein te herbouwen (die winkeleenheden daar zijn nu veel te ondiep voor een moderne winkelformule) en datzelfde te doen aan de Rijnzijde. Ik heb begrepen dat Corio met een oplossing voor die winkels komt, en dat er zelfs huizen aan dat Thorbeckeplein gebouwd gaan worden. Nou, dan hebben we toch wat we eigenlijk willen, vernieuwing en kansen om dat Thorbeckeplein tot een bruisend startpunt aan de Lage Zijde te maken. Dan nog een paar goede winkelformules (zorgt Corio gegarandeerd voor, met of zonder brancheadviescommissie), geleid door ambitieuze ondernemers en het invoegen van kleinschalige superspeciaalzaken die er deels, aan de Hooftstraat en het Thorbeckeplein, al zijn en de zaak gaat, min of meer vanzelf, bruisen. En dat alles voor een fractie van wat de oorspronkelijke plannen ons hadden moeten kosten.

Medeburgers, ik heb het vaak aan mijn bazen, en aan mijn studenten uitgelegd. Je kunt best een al ontwikkeld plan uitvoeren met een tien tot twintig procent lager budget, mits dan ook de doelen lager worden gesteld.
Maar als dat budget dertig tot veertig procent wordt verlaagd, moet je gewoon een nieuw plan gaan schrijven. En als je het budget halveert, moet je je afvragen of je überhaupt nog wel een plan wilt maken. Dát betekent in feite een strategische heroriëntatie, een nieuw strategisch plan.
Voor Alphen betekent dit dat de gemeente, de politiek én de ondernemers alles moeten vergeten wat ze ooit van plan zijn geweest, en zich bezinnen op wat dat Stadshart moet gaan betekenen in de nieuwe omstandigheden. En als je dat doet, dan lijkt het niet meer dan logisch om die afweging dan maar te maken binnen de nieuwe, gefuseerde gemeente.

Kortom, alle betrokken accepteren óf direct het plan dat Corio en partners voor ogen staat, óf we stoppen met de huidige plannen en werken een nieuw strategisch concept uit voor ons stadshart. Een stadshart dat, met al die dorpen om ons heen, geen dorpshart meer mag zijn, maar de kern van een gemeente van, pakweg, 150.000 medeburgers.

Zeemantunnel?

2 sep

Inwoners van Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude, medeburgers

De gemeenteraad haalt ‘De Lage Zijde’ van de agenda, en Jan Zeeman zet die er, in een interview met annelies@alphen.cc, weer op. Een typisch voorbeeld van hoe de verhoudingen in Alphen aan den Rijn liggen.
Merkwaardig genoeg blijken, op het dieptepunt van kansen voor winkelcentra, projectontwikkelaars zich opeens te verdringen om aan de Lage Zijde te gaan bouwen. Maar als ze dat doen op de manier zoals Jan Zeeman voor ogen staat, gaan we daar nog veel plezier aan beleven. Ik wens wethouder Lyczak dan ook veel sterkte met deze inbreng.

Begrijp me goed, medeburgers, ik acht Jan Zeeman als ondernemer hoog, en sta zijn onderneming regelmatig te promoten bij collega’s en studenten. Tenslotte heeft de man vanuit het niets een groot internationaal retailbedrijf gebouwd, natuurlijk met wat hulp, maar tóch. Als Jaap Blokker een icoon was (maar hij erfde het bedrijf van zijn vader) dan is Jan Zeeman dat zeker. Dit even om misverstanden te voorkomen.

Maar als Jan de problemen in ons Stadshart gaat oplossen bij de Julianabrug, is hij met heel wat anders bezig. En dat blijkt ook wel. Hij wil een tunnel in de plaats van de Julianabrug, leuk, maar niets nieuws! Donna Vrij had dat al jaren geleden in haar verkiezingsprogramma staan. En als je klanten wilt trekken voor het Thorbeckeplein, is het op zijn minst gesproken vreemd als je hen helemaal bovenop die Julianatunnel laat parkeren. Dat, medeburgers, gaat net zo min werken als het ‘rondje’ via de Swaenswijkbrug. Al jaren geleden had ik bedenkingen bij de uitwerking van het plan “Rondom de (Alphense) brug” helemaal aan de Oranje Nassausingel, laat staan bij de Willem de Zwijgerlaan.

Hét centrale probleem van het Alphense Stadshart, medeburgers, is immers de over het hele centrum verspreide bewinkeling. Die stamt nog uit de tijd dat onze stad bestond uit drie onbetekende dorpskernen (zie ook de column “Een nieuw Centrum” op http://www.alphen.com). De Oude Rijn maakt dat probleem alleen maar groter. Om een aantrekkelijk centrum te creëren moet die bewinkeling, net als in een echte stad, rond de Alphense brug geconcentreerd worden. Niet voor niets heette het eerste Stadshart plan ‘Rond de brug’. Merkwaardig genoeg denkt Zeeman helemaal niet aan een compact centrum, maar wil hij de Hooftstraat weer in oude glorie doen herleven. Daarmee spuugt hij tegen de wind in, en bewijst daarmee Alphen, en de omliggende kernen, een slechte dienst.

Zeeman weet, natuurlijk, hoe je een winkelformule bouwt en laat groeien. Hij weet intussen ook wel, met zijn bedrijf GREEN, hoe hij winkelruimte realiseert, verhuurt en verkoopt. Maar het realiseren van een aantrekkelijk stadshart als ‘place to be’ voor CONSUMENTEN, dát is andere koek. Het is zelfs een ander vak. Dat blijkt ook wel, want Jan verbindt die Lage Zijde direct met zijn mogelijkheden voor het oude stadhuis, die met dat ´aantrekkelijke centrum´ helemaal niets te maken heeft. Maar wel met de mogelijkheden voor Green, uiteraard.

Gerard van As gaf al aan er natuurlijk genoeg projectontwikkelaars in de realisatie van de winkels daar geïnteresseerd zijn. Tenslotte hebben die in deze crisisjaren niet zo veel te doen. Het probleem is de financiering van hun projecten, zoals we dat overal in Alphen (Station, Toor, Bonifacius) meemaken. Ook het vinden van huurders voor die panden is niet het probleem. Wel het vinden van de huurders die de torenhoge huurprijzen willen én kunnen betalen.

Maar wat veel belangrijker is dan de verhuur van nieuwe panden (Ook Jan van Lenten van bureau Stadshart zit op dat verkeerde spoor) is de samenstelling van dat nieuwe winkelcentrum. Ons stadshart moet niet langer, zoals in de ‘dorpse’ periode, voorzien in alle dorpsbehoeften. Daarvoor dienen wijk-, buurt- en dorpscentra. Een centrum moet iets ‘extra’s’ leveren, iets wat consumenten NIET in hun directe omgeving vinden qua keus, kwaliteit of prijsstelling. Niet alleen de consumenten uit Alphen aan den Rijn, die dat ‘extra’ nu buiten de gemeente zoeken én vinden, maar ook voor de consumenten uit het, straks na de fusie fors uitgebreide, aantal kernen rondom de stad. ‘Winkelen’ is iets heel wat anders dan ‘boodschappen doen’.

Medeburgers, het merkwaardigst aan dat interview van Jan Zeeman is natuurlijk dat hij hier pas over praat op het moment dat wethouder Lyczak bijna met de afronding van de keuze voor een projectontwikkelaar klaar is. Mosterd na de maaltijd, lijkt het, want ik schat in dat Stan Lyczak zich op dit moment niet meer laat tegenhouden, zelfs niet door onze plaatselijke icoon Jan Zeeman.